Op 24 januari 2025 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 8 mei 2024 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die werd beschuldigd van mishandeling, met parketnummer 13-234068-23. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten in de zaak met parketnummer 13-038163-24. De verdachte is wel veroordeeld tot een taakstraf van 20 uur voor de bewezenverklaarde mishandeling in de zaak met parketnummer 13-234068-23, gepleegd op 13 september 2023 te Amsterdam.
Daarnaast heeft het hof een vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] tot schadevergoeding van € 600,00 voor immateriële schade toegewezen. De wettelijke rente over dit bedrag gaat in op 13 september 2023. De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] is niet-ontvankelijk verklaard. Het hof heeft bepaald dat de verdachte de kosten van de benadeelde partij en de eigen kosten draagt. De uitspraak is gedaan door mr. K.J. Veenstra, in bijzijn van griffier mr. I.A. de Bruijne.