In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 18 februari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor het rijden met een motorrijtuig terwijl hem de rijbevoegdheid was ontzegd. De ontzegging was in persoon aan de verdachte betekend en ging in op 1 mei 2020. De verdachte heeft op 22 januari 2021 te Amsterdam een motorrijtuig bestuurd, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat hij niet bevoegd was om dit te doen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op de hoogte was van de ontzegging, gebaseerd op bewijsstukken die tijdens de zitting zijn gepresenteerd. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken, waarvan één week voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De beslissing is genomen na afweging van de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor verkeersfeiten. Het hof heeft daarbij de straffen in acht genomen die gebruikelijk zijn voor dergelijke overtredingen, zoals vermeld in de oriëntatiepunten voor Straftoemeting.