ECLI:NL:GHAMS:2025:657

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 februari 2025
Publicatiedatum
17 maart 2025
Zaaknummer
23-001903-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis met aanvullende bewijsoverweging in hoger beroep tegen vonnis politierechter

Op 18 februari 2025 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 23 juni 2023 was gewezen. De zaak betreft een verdachte zonder bekende woon- of verblijfplaats, geboren in 1991. Het hof heeft het hoger beroep behandeld naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting op 4 februari 2025, waarbij zowel de vordering van de advocaat-generaal als de argumenten van de raadsvrouw zijn gehoord. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand.

Het hof heeft het vonnis waarvan beroep bevestigd, maar met een aanvulling op de bewijsoverwegingen van de rechtbank. Het hof heeft vastgesteld dat uit de verklaring van een getuige bij de rechter-commissaris blijkt dat de verdachte boos was en dat hij 1 à 2 stappen naar een tafel deed waar een mes op lag. Dit staat in contrast met de verklaring van de verdachte, die aangaf dat hij zeker 3 meter van de tafel en het mes vandaan stond. Het hof heeft deze discrepantie als redengevend beschouwd voor het niet aannemelijk achten van de verklaring van de verdachte in vergelijking met die van de aangevers.

De beslissing van het hof is om het vonnis waarvan beroep te bevestigen, met inachtneming van de aanvullende bewijsoverwegingen die zijn gepresenteerd. Deze uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001903-23
datum uitspraak: 18 februari 2025
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 23 juni 2023 in de strafzaak onder parketnummer 13-015297-23 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1991,
zonder bekende woon- of verblijfplaats.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 4 februari 2025 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsvrouw naar voren heeft gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof de bewijsoverweging van de rechtbank aanvult.

Aanvullende bewijsoverweging

Het hof voegt aan de bewijsoverweging van de rechtbank toe dat uit de verklaring van getuige [getuige] bij de rechter-commissaris niet alleen blijkt dat de verdachte boos was, maar ook dat hij 1 à 2 stappen deed naar de tafel en dat op die tafel spullen lagen, waaronder een mes. De verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij zeker 3 meter van de tafel en het mes vandaan stond. Het hof acht dit verschil mede redengevend waarom het de verklaring van de verdachte, anders dan die van de aangevers, niet aannemelijk acht.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.W.T. Klappe, mr. A.R.O. Mooy en mr. D.A.C. Koster, in tegenwoordigheid van
mr. D. de Jong, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 18 februari 2025.