ECLI:NL:GHAMS:2025:7
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake gezag, hoofdverblijfplaats en alimentatie van minderjarige
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, gaat het om een hoger beroep met betrekking tot het gezag, de hoofdverblijfplaats en de alimentatie van de minderjarige [minderjarige]. De man, verzoeker in principaal hoger beroep, is het niet eens met de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 4 oktober 2023, waarin de vrouw alleen werd belast met het gezag over [minderjarige] en de man werd verplicht tot het betalen van kinderalimentatie van € 1.000,- en partneralimentatie van € 1.500,- per maand. De man verzoekt om gezamenlijk gezag en een lagere kinderalimentatie van € 740,- per maand, terwijl de vrouw een andere zorgregeling en een eerdere ingangsdatum voor de kinderalimentatie wenst.
De procedure in hoger beroep startte op 22 februari 2024, met een verweerschrift van de vrouw op 12 april 2024. Tijdens de zitting op 24 oktober 2024 zijn beide partijen vertegenwoordigd door hun advocaten. Het hof heeft de zaak beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat het gezamenlijk gezag over [minderjarige] in stand blijft en dat de hoofdverblijfplaats bij de vrouw zal zijn. De zorgregeling is aangepast op basis van de afspraken tussen partijen.
Wat betreft de alimentatie heeft het hof de ingangsdatum van de kinderalimentatie vastgesteld op 22 mei 2023, en de partneralimentatie op 4 juni 2024. De man is verplicht om € 740,- per maand aan kinderalimentatie en € 139,- per maand aan partneralimentatie te betalen. De man moet ook een bedrag van € 1.231,- aan de vrouw betalen binnen twee weken na de beschikking. De beschikking is op 7 januari 2025 openbaar uitgesproken.