ECLI:NL:GHAMS:2025:971

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
4 februari 2025
Publicatiedatum
11 april 2025
Zaaknummer
23-001765-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging wegens schending van fundamentele procesbeginselen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 4 februari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een verdachte die in 2018 door de politierechter was veroordeeld, maar waarbij de verdediging in hoger beroep heeft aangevoerd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging. De verdediging stelde dat de belangen van de verdachte in het vooronderzoek op wezenlijke punten zijn geschaad, onder andere door het langdurige tijdsverloop en het ontbreken van een volledige tenlastelegging en dossier. Het hof heeft vastgesteld dat de verdediging na meerdere verzoeken nog steeds niet over het volledige dossier beschikte, wat het recht op een eerlijk proces ernstig heeft aangetast. Het hof oordeelde dat, ondanks dat langdurig tijdsverloop op zichzelf niet voldoende is voor niet-ontvankelijkheid, de combinatie van het tijdsverloop en de schending van procesrechten in deze zaak zodanig was dat alleen niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie een passende beslissing was. Het hof heeft daarom het vonnis van de politierechter vernietigd en het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging van de verdachte.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001765-21
datum uitspraak: 4 februari 2025
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 23 februari 2018 in de strafzaak onder parketnummer 13-993144-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1972,
Adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 4 februari 2025.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van hetgeen de raadsman en de advocaat-generaal naar voren hebben gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof met betrekking tot de voorvragen tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging

De verdediging heeft het hof verzocht het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in de vervolging vanwege het tijdsverloop in deze zaak en de daarmee gepaard gaande schending van fundamentele beginselen van een behoorlijke procesorde. De verdediging heeft daartoe aangevoerd dat de zaak al drie keer op zitting heeft gestaan en de verdediging na al die tijd nog steeds niet over een tenlastelegging en een compleet dossier beschikt, terwijl daar meermaals om is verzocht. Daar komt bij dat het, mede daardoor, niet duidelijk is of nog uitvoering kan worden gegeven aan eventuele onderzoekswensen.
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in de vervolging.
Het hof overweegt als volgt.
Met de raadsman is het hof van oordeel dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging. Het hof is van oordeel dat de belangen van de verdediging in het vooronderzoek op een aantal wezenlijke punten zijn geschaad. Allereerst ziet het tenlastegelegde op een periode van ruim 10 jaar geleden. De politierechter heeft op 23 februari 2018 vonnis gewezen, waarna de zaak in hoger beroep pas voor het eerst in januari 2022 op zitting is aangebracht. Toen bleek het dossier niet compleet te zijn. Op een volgende zitting, in maart 2022, bleek dat de verdediging, ondanks herhaalde verzoeken daartoe, niet over het dossier beschikte en slechts over een kopie tenlastelegging. Daarna heeft geen zitting meer plaatsgevonden, tot heden. Ook nu beschikt de verdediging nog altijd niet over een tenlastelegging, en evenmin over het gehele dossier. Het hof constateert dat de rechtspraak in deze zaak zeer lange tijd inactief is gebleven. Het is echter vaste rechtspraak van de Hoge Raad dat (langdurig) tijdsverloop niet voldoende is om tot een niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie te komen. Er zijn in dit geval echter aanvullende omstandigheden die leiden tot het oordeel van niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie. Uit correspondentie van de afgelopen jaren blijkt dat de verdediging (herhaaldelijk) heeft verzocht om verstrekking van het volledige (politie)dossier en de originele tenlastelegging. Nimmer zijn deze echter verstrekt. Inmiddels is ook gebleken dat de originele tenlastelegging in het ongerede is geraakt en dus niet meer beschikbaar is. Doordat de verdediging niet de beschikking heeft gekregen over het volledige dossier, inclusief de originele tenlastelegging, en (daarmee) de grondslag van de verdenking, is naar het oordeel van het hof het recht van de verdachte op een eerlijk proces in vergaande mate onder druk komen te staan. Zo is het voor de verdediging na al die jaren nog steeds niet duidelijk wat de verdenking precies behelst en op grond waarvan de verdachte is veroordeeld. Ook het zeer lange tijdsverloop sinds de veroordeling in eerste aanleg en de consequentie daarvan voor de vraag of eventueel nog te bevragen getuigen, , na zoveel tijd nog te traceren zijn en effectief te bevragen zijn, heeft het verdedigingsbelang in zeer ernstige mate geschaad.
Het hof is gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, van oordeel dat de vervolging thans niet meer in overeenstemming is met de beginselen van een goede procesorde, omdat een vergaande inbreuk is gemaakt op de belangen van de verdediging. Daarmee doet zich, naast het tijdsverloop van meer dan tien jaar sinds de verweten feiten, een zodanig bijzondere omstandigheid voor dat alleen niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie een passende beslissing is.
Het hof zal daarom het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaren in de vervolging van de verdachte.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart het openbaar ministerie ter zake van het tenlastegelegde niet-ontvankelijk in de vervolging.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.W.T. Klappe, mr. A.R.O. Mooy en mr. D.A.C. Koster, in tegenwoordigheid van
mr. D. de Jong, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 4 februari 2025.