Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
h.o.d.n. [A2],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
- de akte van [A];
- de memorie van antwoord tevens houdende akte uitlating van [B];
- de akte houdende vermeerdering van eis van [B];
2.De verdere motivering van de beslissing in hoger beroep
1 oktober 2012.
€ 16.368,74 (€ 23.782,24 - € 7.413,50) heeft voldaan in de onderhavige periode. Dit brengt mee dat de vordering onder 3 moet worden afgewezen omdat [A] per saldo in de relevante periode minder (€ 1.467,94) ten titel van huur heeft betaald dan zij moest. De inhouding van dit bedrag is niet zodanig dat de opschorting disproportioneel geoordeeld moet worden. De vorderingen onder 1 en 2 zullen worden toegewezen overeenkomstig het hiervoor overwogene.