Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 20 maart 2012,
- de comparitie van partijen van 5 juli 2012, waarvan proces-verbaal is opgemaakt,
- de memorie van grieven, met producties,
- de memorie van antwoord.
2. geïntimeerde te veroordelen om aan appellant de te begroten bijdrage in de proceskosten te voldoen, zowel met betrekking tot het geding in eerste aanleg als het geding in hoger beroep;
3. het arrest uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, mede ten aanzien van de proceskosten."
3.De beoordeling
"doorlopend krediet AMEV, thans groot f. 20.000,00;"
grief 2, die betrekking heeft op de schulden aan AMEV en het CJIB.
grief 1opgeworpen discussie of in dit geval het periodieke verrekenbeding (standpunt [geïntimeerde] en oordeel rechtbank) of het finale verrekenbeding (opvatting [appellant]) moet worden toegepast, verder zonder belang is. Daarbij tekent het hof aan dat, anders dan [appellant] kennelijk veronderstelt, zowel periodieke als finale verrekenbedingen betrekking hebben op de verdeling van overgespaarde inkomsten en daaruit gevormd vermogen en niet op de draagplicht ten aanzien van schulden.