ECLI:NL:GHARL:2013:5469

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
23 juli 2013
Publicatiedatum
25 juli 2013
Zaaknummer
200.094.111-01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afgebroken samenwerking; onderhandelingsfase of overeenkomst? Levert de verbreking verzuim op en leidt dit tot schadeplichtigheid?

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, ging het om een geschil tussen Straalcabines Hoogeveen B.V. en CapeHolland Holding B.V. over de vraag of er een rechtsgeldige samenwerkingsovereenkomst tot stand was gekomen. De zaak begon met onderhandelingen tussen de partijen in 2008 over een samenwerkings- en huurovereenkomst voor een nieuw bedrijfspand van Cape Holland. In januari 2009 stuurde Straalcabines een conceptovereenkomst naar Cape Holland, maar de onderhandelingen werden in oktober 2009 abrupt afgebroken door Straalcabines, die zich niet kon vinden in de huurprijs. Cape Holland ontbond daarop de overeenkomst en vorderde schadevergoeding.

Het hof oordeelde dat de partijen zich niet meer in een onderhandelingsfase bevonden, maar dat er een overeenkomst tot stand was gekomen. Het hof stelde vast dat de essentialia van de samenwerking duidelijk waren en dat Straalcabines zich contractueel gebonden had moeten weten, gezien haar actieve rol in de onderhandelingen en de bouw van het pand. De hoogte van de huurprijs was voldoende bepaald, ook al was deze nog niet definitief vastgesteld. Het hof concludeerde dat de ontbinding door Cape Holland gerechtvaardigd was, omdat Straalcabines in verzuim was geraakt door de samenwerking eenzijdig te beëindigen zonder een redelijke basis.

De grieven van Straalcabines werden verworpen, en het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank, waarbij Straalcabines werd veroordeeld tot schadevergoeding aan Cape Holland. De kosten van de procedure in hoger beroep werden ook aan Straalcabines opgelegd.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.094.111/01
(zaaknummer rechtbank Assen 302568 \ CV EXPL 10-8075)
arrest van de eerste kamer van 23 juli 2013
in de zaak van
Straalcabines Hoogeveen B.V.,
gevestigd te Hoogeveen,
appellante,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna:
Straalcabines,
advocaat: mr. J.A. Venema, kantoorhoudend te Emmen, die ook heeft gepleit,
tegen

1.CapeHolland Holding B.V.,

gevestigd te Beilen,
2.
Cape Holland Vastgoed B.V.,
gevestigd te Beilen,
hierna tezamen:
Cape Holland,
3.
Construction and Piling Equipment Holland B.V.,
gevestigd te Beilen,
hierna:
CPE Holland,
geïntimeerden,
in eerste aanleg: eiseressen,
hierna gedrieën aangeduid als:
Cape Holland c.s.,
(proces-)advocaat: mr. J.V. Ophem, kantoorhoudend te Leeuwarden, voor wie hebben gepleit: mrs. J.S. Knot en M. Dijkstra, kantoorhoudend te Groningen

1.Het verdere procesverloop

1.1
De inhoud van het op 15 november 2011 gewezen tussenarrest wordt hier overgenomen.
1.2
Ter uitvoering van voormeld tussenarrest heeft op 16 december 2011 een verschijning van partijen plaatsgevonden.
Vervolgens heeft Straalcabines een memorie van grieven genomen (met producties).
Cape Holland c.s. hebben een memorie van antwoord (met producties) genomen.
Partijen hebben hun zaak op 5 juni 2013 doen bepleiten.
Na afloop van het pleidooi heeft het hof arrest bepaald.
1.3
Gelet op artikel CIII van de Wet herziening gerechtelijke kaart (
Staatsblad2012, 313) wordt in deze voor 1 januari 2013 aanhangig gemaakte zaak uitspraak gedaan door het hof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden.
1.4
De vordering van Straalcabines luidt:

(…) bij arrest uitvoerbaar bij voorraad – te vernietigen het vonnis van de Rechtbank Assen d.d. 10 mei 2011 (…), tussen partijen gewezen en opnieuw rechtdoende:
I. Geïntimeerden niet te ontvangen in hun vorderingen, althans hen deze te ontzeggen.
II. Geïntimeerden te veroordelen in de kosten van deze procedure en de kosten van de procedure in eerste aanleg.

2.De vaststaande feiten

2.1
Het hof ziet, mede naar aanleiding van het in appel ten pleidooie verhandelde, aanleiding de feiten opnieuw vast te stellen.
In dit hoger beroep kan, als enerzijds gesteld en anderzijds onvoldoende weersproken, van de volgende vaststaande feiten worden uitgegaan.
2.2
Cape Holland houdt zich onder meer bezig met het fabriceren, leveren en verhuren van speciale funderingsmachines en heimachines.
2.3
Straalcabines houdt zich bezig met het aanbrengen en verwerken van verf-, teer- en olieproducten, almede het uitvoeren van straal- egalisatie- schoonmaak- en aanverwante werkzaamheden.
2.4
Cape Holland heeft in 2008/2009 een nieuw bedrijfspand laten bouwen aan de Romhof te Beilen (hierna: het pand). Dit pand bevat een van de rest van het gebouw afgesloten spuiterij, bestaande uit een spuithal met eigen sanitaire voorzieningen.
2.5
Medio 2008 is op een verjaardagsfeestje tussen [namens Cape Holland] (hierna: [namens Cape Holland]) en
[namens Straalcabines] (hierna: [namens Straalcabines]) het plan ontstaan voor een samenwerkings- en huurovereenkomst in het nog te bouwen pand.
2.6
Partijen hebben daar in tweede helft van 2008 over onderhandeld. Cape Holland werd hierbij vertegenwoordigd door [namens Cape Holland] (somtijds bijgestaan door zijn zoon [namens Cape Holland]) en Straalcabines door [namens Straalcabines].
2.7
Op 20 januari 2009 heeft Straalcabines een e-mail met de volgende inhoud aan Cape Holland gestuurd:

Geachte heren [namens Cape Holland],
Hierbij, zoals afgesproken, het concept van onze overeenkomst.
Graag jullie reactie.
Vriendelijke groet,
[namens Straalcabines]
p.s. Vrijdag 23 januari as. rond 9.30 kom ik langs.
2.8
Dit e-mailbericht bevatte als bijlage een door Straalcabines opgesteld “
concept Samenwerkingsovereenkomst en huurovereenkomst”. Daarin is onder meer vermeld dat Cape Holland al haar spuitwerk uitbesteedt aan Straalcabines, dat voor de uitvoering van die werkzaamheden een ruimte in het pand wordt verhuurd aan Straalcabines, dat de samenwerking voor onbepaalde tijd is aangegaan, maar minimaal voor vijf jaar, dat Straalcabines het gehuurde ook mag gebruiken voor spuitwerkzaamheden voor derden, dat Straalcabines het gehuurde op eigen kosten zal inrichten en ingericht zal houden als spuiterij, alsmede dat Cape Holland gebruik zal maken van de met de persluchtcompressoren van de spuitinstallatie opgewekte perslucht en dat Straalcabines op reciproque basis gebruik zal maken van vorkheftrucks van Cape Holland zonder dat enige verrekening plaatsvindt. Bij de bepaling over de jaarlijkse huurprijs is in het concept geen bedrag ingevuld.
2.9
Partijen zijn het er vervolgens mondeling over eens geworden dat de door Straalcabines te betalen huurprijs zou worden bepaald door de nog te taxeren economische huurwaarde van de door haar gebruikte vierkante meters. [namens Straalcabines] heeft [namens Cape Holland] laten weten dat Straalcabines ongeveer 240 m2 nodig had.
2.1
Op 12 februari 2009 heeft Straalcabines voor een bedrag van € 111.525,- een straal- en spuitcabine besteld bij Holland Mineraal B.V. (hierna: Holland Mineraal), te plaatsen medio juli 2009 in het pand. Op 27 februari 2009 heeft Holland Mineraal ter zake daarvan een schriftelijke opdrachtbevestiging aan Straalcabines doen toekomen.
2.11
Naar aanleiding van deze bestelling heeft Holland Mineraal de situatie ter plaatse in aanwezigheid van [namens Cape Holland] en [namens Straalcabines] in ogenschouw genomen. De bouw was toen nog niet aangevangen. Holland Mineraal gaf daarbij aan dat voor het plaatsen van de spuitcabine een aantal aanpassingen aan het pand noodzakelijk was, waaronder een kelder, (ruimte voor) een compressor, een afzuiginstallatie en bronbemaling. Deze aanpassingen, die een vergroting van het voor Straalcabines bestemde deel van het pand meebrachten, zijn op een bouwvergadering besproken en vervolgens zijn de bouwplannen daarop aangepast. De bouw ving in april 2009 aan.
2.12
[namens Straalcabines] is in ieder geval twee keer bij een bouwvergadering aanwezig geweest en heeft daarbij (in ieder geval summierlijk) aanwijzingen gegeven.
2.13
Op 7 mei 2009 heeft Ingersoll Rand International Ltd. op verzoek van Straalcabines een offerte aan haar uitgebracht voor de levering van een nieuwe compressorinstallatie in het pand voor een bedrag van € 64.959,-. Een afschrift daarvan is aan Cape Holland verstrekt.
2.14
In opdracht en voor rekening van Straalcabines zijn nutsvoorzieningen (gas, elektra en water, met eigen meters) aangelegd en aangesloten in het voor haar ingeplande gedeelte van het pand.
2.15
Op enig in 2009 gelegen moment heeft Straalcabines haar bestelling bij Holland Mineraal geannuleerd. Vervolgens heeft Cape Holland de bestelling van de spuitcabine in overleg met Straalcabines overgenomen, met de bedoeling dat deze laatste niet alleen de spuithal maar ook de machines zou huren.
2.16
Op enig in 2009 gelegen moment heeft Cape Holland aan bedrijfsmakelaar [makelaar] opdracht gegeven om de economische huurwaarde van het voor Straalcabines geplande gedeelte van het pand te bepalen. De makelaar, die het pand in juli 2009 heeft opgenomen, taxeerde de huurwaarde van het “
specifiek ten behoeve van de beoogd huurder gerealiseerde gedeelte”op € 34.000,-. Het schriftelijke taxatie-rapport dateert van 6 oktober 2009. Cape Holland heeft dit rapport niet aan Straalcabines ter inzage gegeven.
2.17
Op 15 oktober 2009 heeft een bespreking plaatsgehad tussen [namens Cape Holland] en [namens Straalcabines], waarbij de eerste bij de laatste een handgeschreven stuk heeft achtergelaten, waarop als “
Investering Spuitcabine” uiteenvallend in de posten
“Holland Mineraal”,
Ingersoll” en “
Installatie compr.” een totaalbedrag van € 218.870,- is opgenomen en als “
Huur Pand” een jaarbedrag van € 34.000,- is vermeld. [namens Straalcabines] heeft hierop na het vertrek van [namens Cape Holland] de aantekening “
m2 prijs € 140,-“ en “
243 x € 140, = € 34.020” aangebracht.
2.18
Bij brief van 19 oktober 2009 heeft Straalcabines aan Cape Holland bevestigd dat op 15 oktober 2009 mondeling is medegedeeld dat de onderhandelingen over verdergaande samenwerking en de huur van een bedrijfspand per direct worden afgebroken. Daartoe is vermeld dat die samenwerking gelet op de sinds kort duidelijk geworden huurprijs niet interessant is voor Straalcabines.
2.19
Bij brief van 30 oktober 2009 heeft Cape Holland de buitengerechtelijke ontbinding ingeroepen van de door haar gestelde tot stand gekomen samenwerkings- en huurovereenkomst op de grond dat zij uit de brief van 19 oktober 2009 heeft mogen opmaken dat Straalcabines in de nakoming van haar verbintenissen blijvend tekort zal schieten. Tevens is Straalcabines daarbij aansprakelijk gesteld voor de schade.
2.2
De economische huurwaarde van de bedrijfsruimte bedroeg volgens taxateur [makelaar] € 60,- per vierkante meter, dit bedrag is in het taxatierapport van 6 oktober 2009 ook vermeld. Na de opzegging van Straalcabines is gebleken dat de taxateur bij de vermenigvuldiging van dat bedrag tot het totaalbedrag van € 34.000,- per abuis van een te groot aantal vierkante meters is uitgegaan.

3.De vorderingen en beoordeling in eerste aanleg

3.1
Cape Holland c.s. hebben in eerste aanleg gevorderd:
primair: voor recht te verklaren dat de samenwerkings- en huurovereenkomst tussen partijen buitengerechtelijk is ontbonden, subsidiair deze overeenkomsten te ontbinden, met veroordeling van Straalcabines tot vergoeding van alle (gevolg)schade die Cape Holland c.s. hebben geleden en nog zullen lijden, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, alsmede van de proceskosten en die van de beslaglegging;
subsidiair: te bepalen dat het Straalcabines niet vrijstond om zonder vergoeding de onderhandelingen van deze overeenkomsten af te breken, met veroordeling van Straalcabines tot vergoeding van de schade die Cape Holland c.s. hebben geleden en nog zullen lijden ten gevolge van het afbreken van de onderhandelingen, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, alsmede van de proceskosten en die van de beslaglegging.
3.2
Straalcabines heeft verweer gevoerd.
3.3
Bij het bestreden vonnis van 10 mei 2011 heeft de kantonrechter, onder niet-ontvankelijk verklaring van CPE Holland:
  • voor recht verklaard dat de samenwerkingsovereenkomst en de huurovereenkomst tussen respectievelijk Cape Holland Holding B.V. en Cape Holland Vastgoed B.V. buitengerechtelijk is ontbonden en voorts
  • Straalcabines, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeeld tot vergoeding van alle (gevolg)schade die Cape Holland Holding B.V. en Cape Holland Vastgoed B.V. hebben geleden en nog zullen lijden ten gevolge van de ontbinding van de overeenkomsten in plaats van nakoming, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet en met veroordeling van Straalcabines in de aan hun de zijde gevallen proceskosten.
De kantonrechter heeft hiertoe – kort gezegd – overwogen dat CPE Holland geen (beoogd) contractspartij was, en voorts dat tussen Straalcabines en Cape Holland in januari 2009 een huurovereenkomst tot stand is gekomen, welke door Cape Holland op goede grond is ontbonden, terwijl aannemelijk is dat zij als gevolg van de wanprestatie van Straalcabines schade hebben geleden.

4.Beoordeling van de grieven

4.1
Straalcabines heeft vijf grieven tegen het bestreden vonnis opgeworpen.
Met haar
grief Ikomt zij op tegen de feitenvaststelling in eerste aanleg. Nu het hof de feiten in het voorgaande zelfstandig heeft vastgesteld, heeft Straalcabines bij een bespreking van deze grief niet langer belang.
4.2
Grief IIkomt op tegen het oordeel van de kantonrechter dat tussen Straalcabines en Cape Holland medio januari 2009 een samenwerkings- en huurovereenkomst tot stand is gekomen.
Het antwoord op de vraag of tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen, is afhankelijk van hetgeen partijen over en weer hebben verklaard en uit elkaars verklaringen hebben afgeleid en in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mochten afleiden. Aanbod en aanvaarding hoeven niet uitdrukkelijk plaats te vinden, zij kunnen in elke vorm geschieden en kunnen besloten liggen in een of meer gedragingen (HR 21 december 2001,
LJN: AD5352).
4.3
Naar het oordeel van het hof bevonden partijen zich op het moment dat Straalcabines de samenwerking verbrak niet langer in een onderhandelingsfase, maar in de contractuele fase. Daartoe is het volgende redengevend.
De kern van het contract werd in dit geval gevormd door zakelijke samenwerking in combinatie met huur. Anders dan Straalcabines heeft betoogd waren partijen het over de essentialia van de voorgenomen constellatie eens. Waaruit de samenwerking zou bestaan was geheel duidelijk (Straalcabines zou de spuiterij exploiteren en daarin al het spuitwerk voor Cape Holland gaan verrichten) en ook de daaraan gekoppelde overeenkomst van huur acht het hof voldoende bepaald. Het huurobject moest weliswaar nog worden gerealiseerd, echter duidelijk afgesproken was dat dit de zich in de nieuwbouw bevindende en op haar eigen aanwijzingen in te richten spuithal zou zijn. Straalcabines is ook daadwerkelijk bij de bouw van het pand betrokken en heeft dienaangaande ook aanwijzingen gegeven. Cape Holland mochten er daarom van uitgaan dat zij de te huren ruimte kende en aanvaardde.
De hoogte van de huurprijs was naar het oordeel van het hof eveneens voldoende bepaald. Het feit dat de door de huurder te leveren prestatie niet in een concreet geldbedrag is uitgedrukt, staat immers niet aan het tot stand komen van een huurovereenkomst in de weg. Waar het om gaat is, dat de prestatie die verricht moet worden voldoende vastomlijnd is. Daaraan was in dit geval voldaan, aangezien partijen duidelijk hadden afgesproken op welke wijze de huurprijs zou worden vastgesteld: deze zou gelijk zijn aan de economische waarde van het aantal gebruikte vierkante meters. Het feit dat taxatie nog moest plaatsvinden maakt niet dat de huurprijs niet bepaald was. Daar komt in dit geval nog bij dat Straalcabines het aantal door haar te gebruiken vierkante meters, en daarmee de huurprijs, in hoge mate zelf in de hand had, van welke invloed zij ook gebruik heeft gemaakt (vooraf, door aan te geven hoeveel ruimte zij nodig had en in de loop van de bouw, door uitbreidingen te accepteren en aanwijzingen te geven).
4.4
Voor zover de samenwerkings- en huurovereenkomst niet reeds door het voorgaande tot stand is gekomen, komt daar nog bij dat de uitgangspunten voor het contract door Straalcabines zelf zijn opgesteld. Het concept-contract dat zij Cape Holland deed toekomen was immers van haar hand. Aan haar stelling dat dit niet meer dan een oriënterend stuk was aangezien het een door haar in een eerdere samenwerking met een derde gebruikt model betrof, gaat het hof voorbij. In de eerste plaats is het document daarvoor te gedetailleerd (gebruik van perslucht, vorkheftrucks) en te zeer op de beoogde samenwerking tussen juist deze partijen toegesneden. En in de tweede plaats staat die stelling haaks op Straalcabines' eigen mededeling dat de conceptovereenkomst aangaf op welke basis en onder welke voorwaarden Straalcabines met Cape Holland wilde samenwerken (memorie van grieven, randnummer 30).
4.5
Verder kent het hof betekenis toe aan het gegeven dat Cape Holland niet geringe investeringen hebben gedaan om de nieuwbouw speciaal voor Straalcabines geschikt te maken op aanwijzing van Straalcabines of door haar ingeschakelde leveranciers, met instemming van Straalcabines.
Zo hebben zij hun bouwplannen op de voorgenomen exploitatie door Straalcabines aangepast, en wel zodanig ingrijpend dat het vergunningstraject opnieuw moest worden belopen. Voorts zijn zij overgegaan tot de afname van een kostbare spuitcabine die zij zonder de samenwerking met Straalcabines vermoedelijk niet zouden hebben gekocht. Het feit dat deze investeringen eenvoudig zouden kunnen worden terugverdiend (zoals Straalcabines heeft gesteld), doet er niet aan af dat Cape Holland hun gedrag in belangrijke mate door de wensen van Straalcabines hebben laten bepalen en dat Straalcabines dit wist. Aldus had ook deze laatste zich contractueel gebonden moeten weten.
4.6
Ten slotte ligt ook in de eigen gedragingen van Straalcabines een bevestiging van het bestaan van een overeenkomst besloten. Gelet op haar deelname aan bouwvergaderingen, haar opdracht tot installatie van nutsvoorzieningen en haar bestelling van de spuithal (waarvan zij Cape Holland op de hoogte heeft gesteld) kan niet worden volgehouden dat partijen zich nog in de oriënterende fase bevonden en mochten Cape Holland ervan uitgaan dat de overeenkomst reeds een feit was. Het standpunt van Straalcabines dat haar bestelling van de spuitcabine slechts voorlopig en geheel vrijblijvend was, acht het hof mede gelet op de waarde van de cabine, de opdrachtbevestiging en plaatsopneming van Holland Mineraal weinig overtuigend, waarbij nog zij opgemerkt dat het gegeven dat Straalcabines de machine klaarblijkelijk kosteloos heeft kunnen annuleren zich geheel laat verklaren door het feit dat Cape Holland de bestelling van haar overnamen.
4.7
Gelet op het voorgaande treft grief II geen doel.
4.8
Met
grief IIIkomt Straalcabines op tegen het oordeel dat Cape Holland de overeenkomst bij brief van 30 oktober 2009 terecht hebben ontbonden.
Het hof stelt voorop dat iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen aan de wederpartij de bevoegdheid geeft om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt (art. 6:265 lid 1 BW). Voor zover nakoming niet blijvend of tijdelijk onmogelijk is, ontstaat de bevoegdheid tot ontbinding pas, wanneer de schuldenaar in verzuim is (art. 6:265 lid 2 BW).
Vast staat dat Cape Holland Straalcabines na haar opzeggingsbrief van 19 oktober 2009 niet hebben gesommeerd om het contract alsnog na te komen, hoewel nakoming op dat moment niet blijvend onmogelijk was.
Gelet op het bepaalde in art. 6:83 aanhef en sub c BW treedt het verzuim evenwel zonder ingebrekestelling in, wanneer de schuldeiser uit een mededeling van de schuldenaar moet afleiden dat deze in de nakoming van de verbintenis tekort zal schieten.
De vraag is mitsdien of de brief van Straalcabines van 19 oktober 2009 als een zodanige mededeling heeft te gelden. In dat geval waren Cape Holland gerechtigd om de overeenkomst te ontbinden.
Ook voor de vraag of Cape Holland daarenboven aanspraak hebben op schadevergoeding is, gelet op het in art. 6:74 lid 2 BW bepaalde, van belang of Straalcabines in verzuim is geraakt. Voorts is daarvoor nodig dat de tekortkoming aan Straalcabines kan worden toegerekend (art. 6:277 BW).
4.9
De reden die Straalcabines in haar opzeggingsbrief voor het afbreken van de samenwerking geeft, luidt als volgt:

Nu, sinds kort, duidelijk is geworden welke huurprijs u voor het bedrijfspand in rekening zult brengen kunnen wij niet anders concluderen dan dat samenwerking, in voorgestelde vorm, voor Venko Straalcabines niet interessant is.
Straalcabines heeft gesteld dat zij, terugrekenend vanuit het haar bekende totaalbedrag van
€ 34.000,-, uitging van een huurprijs van € 140,- per m2 en dat haar bank haar te kennen had gegeven dat een rendabele exploitatie en financiering bij dat bedrag niet mogelijk was.
Aangezien haar – kort en krachtige – opzeggingsbrief dit niet vermeldt, konden Cape Holland echter niet weten dat Straalcabines van € 140,- per m2 uitging. Cape Holland gingen uit van de in het taxatierapport vermelde m2-prijs van € 60,-. Uit de door Straalcabines (onder meer bij gelegenheid van het pleidooi) in hoger beroep ingenomen stellingen volgt dat een huur van € 60,- per m2 in de lijn van haar verwachtingen lag en dat zij de overeenkomst bij die prijs gestand zou hebben gedaan.
Vast staat dat beide partijen de vergissing van de taxateur (die teveel vierkante meters taxeerde) op dat moment nog niet kenden. Cape Holland kenden het taxatierapport, maar wisten niet dat Straalcabines van een (veel) te hoge vierkante-meter prijs uitging.
4.1
Aan Straalcabines moet worden toegegeven dat de vergissing van de door Cape Holland ingeschakelde taxateur in het domein van Cape Holland ligt. Echter Straalcabines had, ook zonder over het taxatierapport te beschikken, moeten bevroeden dat er iets niet klopte: een prijs van € 140,- lag naar haar eigen zeggen op “
Kalverstraatniveau” en was dus voor een locatie als de onderhavige evident buitensporig. Het had daarom naar het oordeel van hof in de rede gelegen om expliciet bij Cape Holland na te vragen van welke m2-prijs de taxateur was uitgegaan. Door in weerwil van die door haar gesignaleerde buitenissigheid in onvoorwaardelijk geformuleerde bewoordingen tot het “
per direct” afbreken van de relatie over te gaan, heeft zij Cape Holland naar het oordeel van het hof in de veronderstelling gebracht dat zij hoe dan ook niet zou presteren. Dat klemt temeer nu Cape Holland haar, zoals Straalcabines onweersproken heeft gelaten, nog hebben aangeboden haar gedurende het eerste jaar in het geheel geen huur en geen vergoeding voor investeringen in rekening te brengen; waar juist de m2-prijs voor haar een breekpunt was had Straalcabines die opening moeten benutten om daarover het gesprek aan te gaan. Doordat zij in plaats daarvan radicaal met haar contractspartij brak konden Cape Holland met recht concluderen, en getuige de inhoud van hun ontbindingsbrief hebben zij dat ook gedaan, dat Straalcabines blijvend in de nakoming tekort zou schieten. Daarmee is er (ook uitgaande van de eigen stellingen van Straalcabines omtrent het achter haar opzegging schuil gaande motief) vanaf het moment waarop Cape Holland de opzeggingsbrief hebben ontvangen sprake van verzuim, en waren Cape Holland gerechtigd de overeenkomst te ontbinden. Nu de tekortkoming, zoals in het voorgaande besloten ligt, bovendien aan Straalcabines moet worden toegerekend, maken Cape Holland daarenboven jegens Straalcabines aanspraak op vergoeding van de schade die zij daardoor lijden.
4.11
De conclusie is dat ook de derde grief faalt.
4.12
Nu, zoals uit het voorgaande volgt, de primaire grondslag de vordering van Cape Holland kan dragen, kan de op de subsidiaire grondslag gerichte
grief IVonbesproken blijven.
4.13
Aan
grief Vkomt, naast de overige grieven, geen zelfstandige betekenis toe.

5.De slotsom

5.1
De slotsom is dat de grieven geen doel treffen, zodat het bestreden vonnis moet worden bekrachtigd.
Het hof zal Straalcabines, als de in hoger beroep in het ongelijk gestelde partij, in de kosten van de procedure in hoger beroep veroordelen als hierna vermeld (salaris advocaat volgens liquidatietarief 3 punten, tarief II).
5.2
Ten overvloede merkt het hof nog op, dat bij de bepaling van de hoogte van de door Straalcabines veroorzaakte schade de vraag naar mogelijke eigen schuld aan de zijde van Cape Holland aan de orde zal kunnen komen. Aldus kunnen eventuele door de vergissing van de taxateur gerezen misverstanden in de schadestaatprocedure worden meegewogen.

6.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
bekrachtigt het vonnis van de rechtbank te Assen van 10 mei 2011;
veroordeelt Straalcabines in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Cape Holland c.s. vastgesteld op € 2.682,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief en op € 649,- voor verschotten;
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mr M.E.L. Fikkers, mr. H. de Hek en mr. A.M. Koene en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 23 juli 2013.
[.]