In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 augustus 2013, staat de vraag centraal of de moeder, aan wie de kinderen tijdens de echtscheidingsprocedure zijn toevertrouwd, moet terugverhuizen nadat zij zonder toestemming van de vader met de kinderen is verhuisd. De moeder had in september 2012 de echtelijke woning verlaten en was tijdelijk in een vakantiewoning gaan wonen, met instemming van de vader. De rechtbank had in een eerdere beschikking bepaald dat de kinderen aan de moeder werden toevertrouwd en er was een contactregeling vastgesteld voor de vader. De vrouw verhuisde echter zonder toestemming naar een andere plaats, waar haar oudste kind naar school ging.
De vader vorderde in kort geding dat de vrouw vóór 1 juli 2013 met de kinderen zou verhuizen naar een woning binnen 20 kilometer van de voormalige echtelijke woning. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vrouw moest verhuizen naar een woning binnen 30 kilometer van de voormalige woning, op straffe van een dwangsom. De vrouw ging in beroep tegen deze beslissing, met drie grieven.
Het hof oordeelde dat de zaak spoedeisend was, gezien de belangen van de kinderen. Het hof overwoog dat de vrouw met toestemming van de man naar de vakantiewoning was verhuisd en dat de afstand van de nieuwe woning niet significant groter was dan de vorige. Het belang van de kinderen, die zich moesten aanpassen aan een nieuwe school, woog zwaarder dan de belangen van de vader. Het hof vernietigde het vonnis van de voorzieningenrechter en wees de vorderingen van de man af, waarbij de proceskosten in hoger beroep werden gecompenseerd.