Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
heffingsambtenaarvan de
gemeente Groningen(hierna: de Heffingsambtenaar)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.De vaststaande feiten
Vloeroppervlakten
Taxatieopbouw
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen, waarin de waarde van een onroerende zaak is vastgesteld door de heffingsambtenaar van de gemeente Groningen. De belanghebbende, eigenaar en gebruiker van de onroerende zaak, heeft bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde waarde van € 110.000, die door de heffingsambtenaar was vastgesteld op basis van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De rechtbank heeft het bezwaar van de belanghebbende gegrond verklaard en de waarde verlaagd tot € 99.500. De belanghebbende is het niet eens met deze uitspraak en heeft hoger beroep ingesteld, waarbij hij stelt dat de waarde te hoog is vastgesteld en dat de uitspraak op bezwaar niet door een bevoegde persoon is gedaan.
Tijdens de zitting heeft de belanghebbende zijn standpunt toegelicht, bijgestaan door een taxateur. De heffingsambtenaar heeft eveneens een verweerschrift ingediend. Het hof heeft de argumenten van beide partijen gehoord en beoordeeld. Het hof concludeert dat de heffingsambtenaar niet heeft aangetoond dat de door hem verdedigde waarde van € 99.500 niet te hoog is. De taxatierapporten die door de heffingsambtenaar zijn overgelegd, zijn niet voldoende onderbouwd en de gebruikte rekenprijzen zijn niet toetsbaar.
Uiteindelijk heeft het hof de waarde van de onroerende zaak vastgesteld op € 96.000, rekening houdend met alle feiten en omstandigheden. Het hof heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd en de heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende tot een bedrag van € 600. De uitspraak is openbaar gedaan op 20 augustus 2013.