Uitspraak
van 3 september 2013
de gemeente,
Virol,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
(…) bij arrest, voor zover mogelijk, uitvoerbaar bij voorraad:
"(…) bij arrest, voor zover mogelijk, uitvoerbaar bij voorraad:1. de onderhavige procedure met zaaknummer 200.128.183/01 op grond van artikel 222 Rv te voegen met de procedure met zaaknummer 200.128.068/01;2. gedaagde in het incident te veroordelen in de kosten van het geding, waaronder begrepen de kosten van het incident, inclusief wettelijke rente, indien deze proceskosten niet binnen veertien dagen na dagtekening van het in deze te wijzen arrest zijn voldaan."
3.De beoordeling in de incidenten
LJN: BC5012), voorop dat bij de beoordeling van dergelijke incidentele vorderingen geldt:
(a) dat de incidenteel eiser belang moet hebben bij de door hem verlangde schorsing van de executie,
(b) dat bij de in het licht van de omstandigheden van het geval te verrichten afweging van de belangen van partijen moet worden nagegaan of het belang van degene die de veroordeling verkreeg, zwaarder weegt dan dat van de veroordeelde bij behoud van de bestaande toestand tot op het rechtsmiddel is beslist, en
(c) dat bij deze belangenafweging de kans van slagen van het aangewende rechtsmiddel in de regel buiten beschouwing moet blijven.
Voorts is de gemeente van mening dat haar belang bij schorsing zwaarder dient te wegen dan het belang van Virol bij executie van het vonnis, nu de rechtbank heeft overwogen dat de overeenkomst tussen de gemeente en [B.V. X] niet kan worden vernietigd, waardoor de gemeente gehouden blijft het door haar ingezamelde oud papier tot 30 september 2016 aan [B.V. X] te leveren.
Tot slot meent de gemeente dat het vonnis van de rechtbank in strijd is met het vigerende aanbestedingsrecht. Ook wat dat betreft heeft de gemeente er derhalve belang bij dat zij niet zal zijn gehouden een aanbestedingsprocedure te voeren totdat het hof heeft bepaald wat de daadwerkelijke reikwijdte van het aanbestedingsrecht is.
Het hof voegt hieraan toe dat de vorderingen, ondanks hun voeging, hun zelfstandigheid behouden (HR 21 november 1997,
NJ1999, 146). Door de voeging wordt de partij in de ene zaak ook niet automatisch partij in de andere zaak (HR 21 mei 1999,
NJ2000, 291), althans voor zover dat niet het geval is. Eén en ander betekent dat de verschillende procespartijen door middel van vermelding van de zaaknummers steeds duidelijk moeten maken waarop hun memories en/of akten betrekking hebben.
6.In de hoofdzaak
dinsdag 15 oktober 2013voor het nemen van memories van antwoord door Virol;