Uitspraak
de vrouw,
de man,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De vordering en de beslissing daarop in eerste aanleg
5.De motivering van de beslissing in hoger beroep
één griefopgeworpen die in de kern ten betoge strekt dat de voorzieningenrechter de omgangsregeling tussen de man en [kind] ten onrechte niet heeft geschorst, dan wel ten onrechte de man niet het recht op omgang met [kind] heeft ontzegd. Subsidiair grieft de vrouw tegen de hoogte van de door de voorzieningenrechter opgelegde dwangsommen.
LJN: BP0015).
Gelet hierop heeft de vrouw thans nog uitsluitend belang bij een beoordeling van de vraag of de voorlopige voorziening tot 27 maart 2013 gerechtvaardigd gegeven was. Het hof oordeelt dat dit het geval is nu de in het bestreden vonnis opgenomen voorlopige omgangsregeling overeenstemt met de latere door de bodemrechter vastgestelde omgangsregeling.
24 september 2013.