Uitspraak
de vrouw,
de man,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
“(…) bij arrest, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad het vonnis van de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland d.d. 27 maart 2013 (…) tussen partijen gewezen, te vernietigen, en opnieuw recht doende, bij arrest uitvoerbaar bij voorraad, de vordering(en) van de man, geïntimeerde in beroep, eiser in eerste aanleg, alsnog af te wijzen en de kosten van het geding in eerste en in tweede instantie tussen partijen te compenseren.”
3.De feiten
4. De vordering en de beslissing daarop in eerste aanleg
5.De motivering van de beslissing in hoger beroep
zes grievenopgeworpen en heeft zij een incident tot schorsing van de tenuitvoerlegging ex artikel 351 Rv geopend. Gelet op de inhoud van de grieven en de daarop gegeven toelichting lenen de grieven zich voor (gedeeltelijke) gezamenlijke behandeling.
“Even voorstellen: ik ben getrouwd met [geïntimeerde]. (…) Dit wou ik kwijt omdat ik van mijn man hou en omdat ik weet dat hij zeker een goede vader kan en wil zijn. (…) Een lieve groet van mij, [de echtgenote van de man], voor [kind], zoon van mijn geliefde echtgenoot.”Voorts heeft de man verwezen naar de e-mailwisseling tussen zijn echtgenote en de beheerder van EveryOneWeb. Bij e-mailbericht van 12 maart 2013, verzonden vanaf het e‑mailadres [emailadres van de echtgenote], heeft de echtgenote aan de beheerder geschreven: “
http://[het internetadres]/ Deze site moet per direct verwijderd worden op last van de rechter.”Bij e-mailbericht van dezelfde datum aan de beheerder schrijft de echtgenote:
“Kan dit met heeel heel veel spoed? Het verwijderen van de site? Geen gegevens bekend meer bij mij. Kun je ook nagaan met welk ip adres dit is gebeurd?” De beheerder van de website reageert bij e-mailbericht van 12 maart 2013 als volgt:
“Bij deze bevestig ik u dat het laatste gebruik/opgegeven e-mailadres voor de website http://[het internetadres]/ op 12/03/2013 was = [emailadres van de echtgenote]”.Daarop heeft de echtgenote geantwoord:
“Heel hartelijk dank voor u behulpzaamheid. En voor het per direct verwijderen van de site.”De man heeft tot slot verwezen naar de schriftelijke verklaring van zijn echtgenote, waarin zij onder meer het volgende heeft verklaard:
“Ondanks dat ik, [de echtgenote van de man] de echtgenote van [geïntimeerde] geen partij ben in deze executie geschil, wil ik mij toch met deze brief wenden tot de rechtbank. De reden hiervoor is dat ik de maakster was van de website [het internetadres]. (…) Deze website had ik in 2009/2010 geplaatst uit frustratie, verdriet en boosheid over de hele gang van zaken omtrent de “omgangsregeling” tussen mijn man en zijn zoon [kind]. Mijn man was toen volledig opgenomen geweest in het GGZ te Leeuwarden, en is later door ziekte zijn baan kwijt geraakt. Diezelfde avond heb ik direct kontact gezocht met de beheerder van deze Belgische website omdat alle inlog gegevens niet meer in mijn bezit waren. Deze beheerder heeft diezelfde avond een mail gestuurd waaruit blijkt dat ik toentertijd met mijn mailadres het account had aangemaakt. Binnen vijf minuten was de website verwijderd.”
De stelling van de vrouw dat de activiteiten van zijn echtgenote - gelet op hun nauwe lotsverbondenheid - als daden van de man moeten worden aangemerkt, wordt door het hof gepasseerd. Het enkele gehuwd zijn rechtvaardigt die conclusie niet, en voor het overige laat deze zich niet zonder nadere bewijsvoering, waartoe de onderhavige procedure geen ruimte biedt, vaststellen.
grieven 1 tot en met 3falen.
vierde griefheeft gesteld dat het vonnis waarvan beroep door de voorzieningenrechter onvoldoende gemotiveerd is, overweegt het hof dat de vrouw bij deze grief geen belang heeft nu zij de zaak in hoger beroep in zijn geheel ter beoordeling aan het hof heeft voorgelegd en in de gelegenheid is gesteld inhoudelijke bezwaren tegen het bestreden vonnis kenbaar te maken. Voorts strekt de procedure in hoger beroep er mede toe eventuele onvolkomenheden uit de eerste aanleg te verbeteren.
vijfde griefvan de vrouw richt zich tegen de door de voorzieningenrechter opgelegde dwangsommen. De vrouw is van mening dat er geen ruimte is voor het toewijzen van dwangsommen nu zij beperkte financiële middelen heeft en zij reeds op de dag dat zij het vonnis waarvan beroep ontving, de deurwaarder opdracht heeft gegeven de gelegde beslagen op te heffen.
zesde griefheeft de vrouw bezwaar gemaakt tegen de door de voorzieningenrechter uitgesproken proceskostenveroordeling.