Uitspraak
[appellante],
[geïntimeerde],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
De verdere beoordeling
Nu de voorzieningenrechter (ook in appel) zijn uitspraak dient af te stemmen op het oordeel van de bodemrechter heeft het vorenstaande tot gevolg dat het bestreden vonnis niet in stand kan blijven voor zover het ziet op de periode vanaf 6 november 2012, de datum waarop de rechtbank de zorgregeling heeft geschorst.
Het hof heeft dan ook te onderzoeken of de vordering van [geïntimeerde] door de voorzieningenrechter al dan niet terecht is toegewezen, omdat van dit oordeel afhankelijk is of de veroordeling van [appellante] om de in de beschikking van 6 april 2010 vastgestelde zorgregeling na te komen op straffe van een dwangsom, ten tijde van het vonnis in eerste aanleg - op 27 mei 2011 - gerechtvaardigd was.
Het hof neemt voorts in aanmerking dat het hof in de bodemprocedure ex artikel 1:337g BW heeft overwogen dat er omgang dient plaats te vinden tussen [geïntimeerde] en [kind 2] terwijl [geïntimeerde] en [appellante] door middel van een ouderschapsonderzoek dienen te komen tot een heroriëntatie op het ouderschap na scheiding.