ECLI:NL:GHARL:2013:8290

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
5 november 2013
Publicatiedatum
5 november 2013
Zaaknummer
200.106.979-01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake ontslag op staande voet en schadevergoeding in franchiseovereenkomst

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen Home Team B.V. inzake een geschil over een franchiseovereenkomst. [appellante] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld tegen Home Team, waarin hij betaling van een schadevergoeding eiste van ongeveer € 100.000,-. Deze vordering was gebaseerd op de stelling dat Home Team tekortgeschoten was in haar verplichtingen uit de franchiseovereenkomst. De rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de vordering van [appellante] afgewezen, waarop hij in hoger beroep is gegaan.

Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft de procedure in hoger beroep behandeld. De appellante heeft onder andere aangevoerd dat Home Team een omzet- of werkgarantie heeft verstrekt, wat door de rechtbank werd verworpen. Het hof heeft vastgesteld dat [appellante] erkend heeft dat er geen dergelijke garantie was en dat hij niet op deze erkenning kan terugkomen. Het hof heeft ook de argumenten van [appellante] over de informatievoorziening door Home Team beoordeeld en geconcludeerd dat Home Team haar franchisenemers tijdig en adequaat heeft geïnformeerd over relevante ontwikkelingen.

Uiteindelijk heeft het hof geoordeeld dat alle grieven van [appellante] falen en dat het vonnis van de rechtbank bekrachtigd wordt. [appellante] wordt veroordeeld in de proceskosten van het geding in hoger beroep. De uitspraak is gedaan op 5 november 2013.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.106.979/01
(zaaknummer rechtbank Zwolle-Lelystad 181937/ HZ ZA 11-190)
arrest van de eerste kamer van 5 november 2013
in de zaak van
[appellante],
wonende te [woonplaats],
appellant,
in eerste aanleg: eiser,
hierna:
[appellante],
advocaat: mr. J.F. Sabaroedin, kantoorhoudend te Enschede,
tegen
Home Team B.V.,
gevestigd te Steenwijk,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna:
Home Team,
advocaat: mr. G. Berghuis, kantoorhoudend te Drachten.

1.Het geding in eerste aanleg

In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in de vonnissen van 13 april 2011 en 8 februari 2012 van de rechtbank Zwolle-Lelystad, locatie Zwolle.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure is als volgt:
- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 4 mei 2012,
- de memorie van grieven (met één productie,)
- de memorie van antwoord.
2.2
Vervolgens hebben partijen de stukken voor het wijzen van arrest overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.
2.3
De vordering van [appellante] luidt:
"te vernietigen het vonnis van 8 februari 2012, door de rechtbank Zwolle gewezen tussen partijen en opnieuw rechtdoende, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Home Team te veroordelen tot betaling van de door [appellante] geleden schade, welke schade door [appellante] na vermindering wordt begroot wegens omzetderving van € 94.546,00 en wegens de waarde van de voorraad en de overige kosten op € 4.939,69 vermeerderd met de wettelijke rente en proceskosten, althans Home Team te veroordelen tot een vergoeding naar redelijkheid en billijkheid zoals door uw hof als juist wordt geoordeeld."

3.De beoordeling van het geschil

Vaststaande feiten

3.1
De rechtbank heeft in rechtsoverweging 2 (2.1 tot en met 2.9) van het vonnis van
8 februari 2012 de feiten vastgesteld. Tegen deze vaststelling zijn geen grieven gericht en ook overigens is niet van bezwaren gebleken, zodat in hoger beroep van de door de rechtbank vastgestelde feiten kan worden uitgegaan. Deze feiten komen, met wat overigens over de feiten is gebleken, op het volgende neer.
3.1.1
Home Team is de rechtsopvolger van Woonconcept Service B.V. Woningcorporatie De Woonplaats te Enschede (hierna: De Woonplaats), een corporatie met een woningaanbod van ongeveer 20.000 woningen in Enschede en de Achterhoek, hield 50% van de aandelen in Home Team.
3.1.2
Home Team heeft een formule ontwikkeld voor het verrichten van werkzaamheden en diensten op het gebied van onderhouds- en timmerwerk aan met name woningen, waarbij zowel de particuliere als de professionele vastgoedbeheerder gebruik kan maken van een breed assortiment aan diensten. Home Team sluit franchiseovereenkomsten met zelfstandige ondernemers, die voor eigen rekening onderhoudswerkzaamheden verrichten ten behoeve van de door Home Team geworven opdrachtgevers.
3.1.3
[appellante] heeft als zelfstandig ondernemer een schildersbedrijf uitgeoefend.
3.1.4
Op 30 maart 2005 zijn partijen - [appellante] als franchisenemer en Home Team als franchisegever - een franchiseovereenkomst aangegaan voor een periode van vijf jaren, van 29 maart 2005 tot 29 maart 2010.
3.1.5
In de franchiseovereenkomst is onder meer het volgende bepaald:
In artikel 7.1:
“Franchisegever zal ter uitvoering van de overeenkomst met name de volgende diensten verlenen, welke door franchisenemer hierbij worden aanvaard:
- het ontwikkelen van verkoopbevorderende activiteiten;
- het leveren van bedrijfskleding, het inrichten van de bedrijfsauto, voorzien van een boardcomputer;
- het bieden van begeleiding met betrekking tot klantenbehandeling c.q. –benadering;
- het bieden van ondersteuning met betrekking tot de exploitatie van de bedrijfsvoering en;
- het bieden van een geautomatiseerde betaal- en factureringsservice, waaronder mede begrepen incassowerkzaamheden en debiteurenbeheer voor rekening en risico van franchisenemer;
- de zaken zoals die vermeld staan in de considerans.”
In artikel 13.1:
“Franchisegever zal franchisenemer zoveel mogelijk, al dan niet op zijn verzoek, bijstaan teneinde een gezonde commerciële en financiële exploitatie van zijn Home Team bedrijfsactiviteiten te realiseren. Franchisegever zal hiertoe aan franchisenemer de benodigde informatie verstrekken, voor zover deze informatie relevant is voor de uitvoering van deze overeenkomst.”
In artikel 19.2:
“Behoudens opzegging per aangetekend schrijven door franchisenemer, ten minste één (1 ) jaar voor afloop van deze overeenkomst, heeft franchisenemer het recht deze overeenkomst te continueren voor een verdere opeenvolgende termijn van vijf (5) jaar, mits:
franchisenemer dan niet in gebreke is krachtens deze overeenkomst en
franchisenemer de op dat tijdstip geldende model-franchiseovereenkomst aanvaardt voor deze verlengingsperiode.”
In artikel 19.3:
“Franchisegever is slechts gerechtigd tegen de expiratiedatum de overeenkomst per aangetekend schrijven op te zeggen met inachtneming van een termijn van 1 jaar, indien van hem in redelijkheid niet kan worden verlangd de onderhavige overeenkomst te laten voortduren.”
3.1.6
Home Team en De Woonplaats hebben op 10 mei 2004 een raam- en een prestatieovereenkomst gesloten voor de periode van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2006. Op grond van deze overeenkomsten heeft De Woonplaats woningonderhoud, service en reparaties aan haar woningen deels ondergebracht bij gedaagde. Home Team heeft die werkzaamheden vervolgens door haar franchisenemers, waaronder [appellante], laten uitvoeren.
3.1.7
De Woonplaats heeft haar aandelen in Home Team van de hand gedaan.
3.1.8
De raamovereenkomst tussen De Woonplaats en Home Team is per 1 januari 2010 beëindigd.
3.1.9
[appellante] heeft per 26 april 2010 zijn bedrijfsactiviteiten gestaakt.
Procedure in eerste aanleg
3.2
[appellante] heeft Home Team gedagvaard en betaling gevorderd van een bedrag van, afgerond, € 160.000,- in hoofdsom, later verminderd tot, afgerond, € 100.000,-. Aan deze vordering heeft hij ten grondslag gelegd dat Home Team toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de franchiseovereenkomst. Nadat Home Team verweer had gevoerd tegen deze vordering, heeft de rechtbank de vordering afgewezen.
Bespreking van de grieven
3.3
[appellante] heeft aan zijn vordering onder meer ten grondslag gelegd dat Home Team een omzet- of werkgarantie heeft verstrekt. De rechtbank heeft deze stelling verworpen. Allereerst heeft de rechtbank overwogen dat [appellante] ter comparitie heeft erkend dat geen omzet- of werkgarantie is verstrekt. Deze erkenning is een gerechtelijke erkentenis in de zin van artikel 154 Rv., waarop [appellante] niet kan terugkomen, aldus de rechtbank. De rechtbank heeft ook overwogen dat [appellante] zijn stelling dat van een dergelijke garantie sprake is in het licht van de stukken waarop [appellante] zich beroept onvoldoende heeft onderbouwd.
3.4
Met
grief Ibetoogt [appellante] dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat naar de geest noch naar de letter en bedoeling van de franchiseovereenkomst van een omzetgarantie sprake is. Het hof stelt vast dat [appellante] niet opkomt tegen het oordeel van de rechtbank dat [appellante] heeft erkend dat geen omzet- of werkgarantie is verstrekt en dat [appellante] niet op die erkenning kan terugkomen. Dit oordeel staat dan ook in appel niet ter discussie. Daarop stuit het betoog van [appellante] over de omzet- of werkgarantie reeds af. Hetgeen [appellante] in de toelichting op deze grief heeft aangevoerd ter onderbouwing van zijn stelling dat wel een omzet- of werkgarantie is verstrekt, kan reeds om die reden, wat er verder ook van zij, onbesproken blijven.
3.5
In de toelichting op grief I gaat [appellante] ook in op een ander verwijt aan Home Team, te weten het verwijt dat Home Team haar franchisenemers, waaronder [appellante], niet adequaat, zelfs onjuist, heeft geïnformeerd over de relevante ontwikkelingen in de relatie tussen Home Team en De Woonplaats. Dat verwijt heeft [appellante] Home Team ook in eerste aanleg al gemaakt. De rechtbank heeft dat verwijt verworpen. Tegen die beslissing komt [appellante] op met
grief III. Bij de bespreking van deze grief zal het hof ook de toelichting op grief I, voor zover betrekking hebbend op het verwijt van de informatieverstrekking, betrekken. Het hof zal echter eerst
grief IIbespreken, die zich keert tegen het oordeel van de rechtbank dat Home Team niet onzorgvuldig heeft gehandeld bij de beëindiging van de relatie met De Woonplaats.
3.6
Volgens [appellante] heeft Home Team niet voldaan aan haar verplichting zorg te dragen voor een juiste informatie en instructie aan De Woonplaats en aan haar franchisenemers. Doordat Home Team niet voldeed aan de door De Woonplaats gestelde voorwaarden en geen adequate verbeteringsmaatregelen trof, ontstond een stroeve verhouding tussen De Woonplaats en Home Team, die uiteindelijk leidde tot een beëindiging van de samenwerking tussen deze beide partijen, aldus [appellante].
3.7
Home Team heeft het betoog van [appellante] al in eerste aanleg gemotiveerd bestreden. Home Team heeft aangevoerd dat zij veelvuldig overleg heeft gehad met De Woonplaats over een verbetering van de samenwerking, dat in onderling overleg een verbetertraject is ingezet en dat daarbij ook de franchisenemers zijn betrokken. Volgens Home Team is De Woonplaats na het najaar van 2008 de reparatieverzoeken en facturen betreffende door de franchisenemers verrichte werkzaamheden streng gaan controleren, waarbij De Woonplaats de betaling van het volledige factuurbedrag opschortte wanneer er ook maar iets onduidelijk was. Dat leidde er toe dat in maart 2009 facturen tot een totaalbedrag van € 1.500.000,- (waarvan de helft meer dan 60 dagen) openstonden, aldus Home Team. Home Team heeft ook betoogd dat daardoor de verhouding tussen haar en De Woonplaats ernstig onder druk kwam te staan, waardoor de onderhandelingen over een nieuwe overeenkomst in het slop geraakten. Volgens Home Team diende zij in de verhouding naar haar franchisenemers weliswaar voor de facturering zorg te dragen, maar waren de franchisenemers zelf verantwoordelijk voor een juiste opgave van verrichtingen, uren, materialen, van toepassing zijnde codes, etc. Dat ten aanzien van de facturering problemen zijn ontstaan met De Woonplaats, is dan ook niet aan haar te wijten, aldus opnieuw Home Team.
3.8
Nu Home Team de haar gemaakte verwijten gemotiveerd heeft weersproken, ligt het op de weg van [appellante], op wie de bewijslast rust van zijn stelling dat Home Team toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen, zijn stelling te bewijzen. [appellante] heeft echter geen bewijs van deze stelling aangeboden. Het hof ziet ook geen reden hem ambtshalve tot dit bewijs toe te laten. Grief II faalt om die reden.
3.9
Ten aanzien van de aan Home Team gemaakte verwijten betreffende de informatievoorziening overweegt het hof het volgende. Uit de door Home Team in eerste aanleg in het geding gebrachte stukken, waarvan [appellante] de ontvangst niet heeft weersproken, volgt dat Home Team haar franchisenemers, waaronder [appellante], al in een bespreking van
20 mei 2009 en per e-mailbericht van 16 juni 2009 in kennis heeft gesteld van het besluit van de aandeelhouders van Home Team (waaronder toen nog De Woonplaats) om de samenwerking tussen Home Team en De Woonplaats per ultimo 2009 te beëindigen. Gesteld noch gebleken is dat dit besluit al veel eerder was genomen en dat Home Team haar franchisenemers eerder van dit besluit in kennis had kunnen stellen. Voor zover het verwijt van [appellante] ziet op de tijdigheid van de communicatie over dit besluit, is het ongegrond.
3.1
[appellante] heeft er op gewezen dat al veel eerder sprake was van problemen tussen De Woonplaats en Home Team en dat De Woonplaats de samenwerkingsovereenkomst in december 2005 heeft opgezegd tegen 1 januari 2007. Voor zover [appellante] Home Team verwijt dat zij hem daarvan bij het aangaan van de franchiseovereenkomst niet in kennis heeft gesteld, ziet hij eraan voorbij dat de franchiseovereenkomst in maart 2005 is aangegaan. De opzegging van de samenwerkingsovereenkomst tussen De Woonplaats en Home Team is geschied in een brief van 8 december 2005. Gesteld noch gebleken is dat Home Team al in maart 2005 op de hoogte was van het voornemen van De Woonplaats de samenwerkingsovereenkomst op te zeggen. Daar komt bij dat uit de opzeggingsbrief van
8 december 2005 volgt dat het niet de bedoeling van de opzegging was om de samenwerking te beëindigen. In de brief is vermeld:
"De aanleiding voor de opzegging is het feit dat Hometeam per 1 januari 2007 met een geheel nieuw dienstverleningsconcept gaat werken. In 2006 zullen gesprekken starten over een nieuwe overeenkomst ingaande per 01-01-2007."
Home Team hoefde er in december 2005 dan ook geen rekening mee te houden dat vanaf
1 januari 2007 de samenwerking met De Woonplaats daadwerkelijk zou worden beëindigd. De samenwerking is na 1 januari 2007 ook nog gedurende drie jaren gecontinueerd.
3.11
Voor zover het verwijt van [appellante] betrekking heeft op de informatievoorziening in de periode van 1 januari 2007 tot mei 2009 geldt het volgende. Home Team heeft in eerste aanleg gemotiveerd gesteld dat, en op welke wijze, zij haar franchisenemers, waaronder [appellante], vervolgens op de hoogte heeft gehouden van de relevante ontwikkelingen in de verhouding tussen haar en De Woonplaats. [appellante] heeft niet aangegeven op welk eerder moment dan mei 2009 Home Team haar franchisenemers had moeten laten weten dat de samenwerkingsovereenkomst met De Woonplaats beëindigd zou worden. Zijn verwijt dat Home Team in deze periode in haar informatieverplichting is tekortgeschoten, gaat dan ook niet op.
3.12
Grief III faalt om de hiervoor vermelde redenen. Daarbij kan in het midden blijven of de Europese Erecode Franchising, waarop [appellante] zich ten aanzien van de informatieverplichting beroept, van toepassing is, dan wel reflexwerking heeft, nu [appellante] onvoldoende heeft onderbouwd dat Home Team niet heeft voldaan aan de informatieverplichting die uit deze code voortvloeit.
3.13
De toelichting op grief III bevat een
verholen grief.Deze grief komt er op neer dat de rechtbank heeft miskend dat op Home Team de verplichting rust om in een situatie waarin de omzet van de franchisenemer (grotendeels) wegvalt de franchisenemer te adviseren en bij te staan teneinde het omzetverlies te voorkomen of te beperken. Ook ten aanzien van dit verwijt heeft [appellante] zich op de erecode beroepen.
3.14
In haar conclusie van antwoord heeft Home Team uitvoerig uiteengezet welke activiteiten zij heeft ondernomen om haar franchisenemers bij te staan in de situatie die was ontstaan door het wegvallen van de omzet van De Woonplaats. In het licht van deze uiteenzetting heeft [appellante] zijn stelling dat Home Team is tekortgeschoten in haar zorgplicht onvoldoende onderbouwd. Voor zover [appellante] meent dat op Home Team de verplichting rustte een bepaald bedrag aan omzet te garanderen, miskent hij dat de franchiseovereenkomst geen omzetgarantie behelst.
3.15
Ook de verholen grief faalt.
3.16
Nu alle grieven falen, is het ingestelde beroep ongegrond. Het hof zal het vonnis van de rechtbank bekrachtigen. [appellante] zal, als de in het ongelijk te stellen partij, worden verwezen in de proceskosten van het geding in hoger beroep (geliquideerd salaris van de advocaat: 1 punt, tarief IV).
4.
De beslissingHet gerechtshof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt [appellante] in de kosten van het geding in hoger beroep en begroot deze kosten, voor zover tot op heden aan de zijde van Home Team gevallen, op € 1.815,- aan verschotten en op € 1.631,- voor geliquideerd salaris van de advocaat;
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mr. M.E.L. Fikkers, mr. H. de Hek en mr. L. Groefsema en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag
5 november 2013.