Uitspraak
Beter Thuis Wonen,
Oosterlengte,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, ging het om een geschil tussen Beter Thuis Wonen Thuiszorg B.V. en Stichting Oosterlengte over de nakoming van een detacheringsovereenkomst. De zaak is ontstaan na een factuur van Oosterlengte aan Beter Thuis Wonen voor de detachering van een medewerker, [A], die van 1 juli 2010 tot 30 november 2010 bij Beter Thuis Wonen werkzaam was. De detacheringsovereenkomst stipuleerde dat [A] 24 uur per week zou werken en dat Beter Thuis Wonen de detacheringsvergoeding maandelijks aan Oosterlengte zou voldoen. Na beëindiging van de detachering heeft Oosterlengte een factuur van € 8.900,- gestuurd, die onbetaald bleef.
In eerste aanleg heeft de kantonrechter de vordering van Oosterlengte toegewezen, ondanks verweer van Beter Thuis Wonen, die stelde dat zij niet op de hoogte was van de openstaande factuur en dat de factuurbedragen niet overeenkwamen met de overeenkomst. Beter Thuis Wonen heeft hoger beroep ingesteld, waarbij zij vernietiging van het vonnis vorderde en betoogde dat zij niet op de repliek had gereageerd omdat zij geen kennis had genomen van de correspondentie. Het hof oordeelde dat het aan Beter Thuis Wonen was om ervoor te zorgen dat zij op de hoogte was van de procedure en dat zij niet voldoende had onderbouwd waarom zij niet hoefde te betalen voor de uren waarop [A] was ingeroosterd.
Het hof heeft de grieven van Beter Thuis Wonen verworpen en het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd. Het hof oordeelde dat Beter Thuis Wonen de factuur niet voldoende had betwist en dat de rente en incassokosten toewijsbaar waren. Beter Thuis Wonen werd veroordeeld in de kosten van het hoger beroep. Dit arrest is gewezen op 3 december 2013.