ECLI:NL:GHARL:2013:9224
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- M.H.H.A. Moes
- J.H. Lieber
- R. Prakke-Nieuwenhuizen
- Rechtspraak.nl
Echtscheidingsconvenant en verdeling pensioenrechten na ontbinding huwelijk
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de ontbinding van een echtscheidingsconvenant, waarin afspraken zijn gemaakt over de verdeling van pensioenrechten. De partijen, een vrouw en een man, waren gehuwd van 1971 tot 1987 en hebben in hun echtscheidingsconvenant afspraken gemaakt over de verdeling van pensioenrechten die de man tijdens het huwelijk heeft opgebouwd. De vrouw vorderde in eerste aanleg dat de man zijn verplichtingen uit het convenant zou nakomen, maar de rechtbank oordeelde dat de vrouw tekort was geschoten in de nakoming van andere afspraken, wat leidde tot een partiële ontbinding van het convenant. De vrouw ging in hoger beroep tegen deze beslissing.
Het hof heeft de feiten uit de eerste aanleg overgenomen en beoordeeld of de tekortkomingen van de vrouw in de nakoming van de afspraken over de inboedel de ontbinding van de afspraken over de pensioenverdeling rechtvaardigen. Het hof oordeelt dat, hoewel de vrouw mogelijk tekort is geschoten, dit niet automatisch leidt tot een ontbinding van de afspraken over de pensioenverdeling. Het hof stelt vast dat de afspraken over de inboedel en de pensioenverdeling niet zodanig met elkaar samenhangen dat een tekortkoming in de ene verplichting leidt tot ontbinding van de andere.
Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank en oordeelt dat de man verplicht is om aan de vrouw een bedrag van € 3.605,76 te betalen, vermeerderd met jaarlijkse indexering, en dat hij vanaf 1 december 2013 maandelijks € 150,24 aan de vrouw moet voldoen. De kosten van beide instanties worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij haar eigen kosten draagt. Het hof wijst het meer of anders gevorderde af.