ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0101
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over de ontvankelijkheid van het beroep tegen de uitspraak op bezwaar en de kosten van rechtsbijstand in WOZ-zaak
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Heffingsambtenaar van de gemeente Deventer tegen een uitspraak van de Rechtbank Zwolle-Lelystad. De Rechtbank had het beroep van belanghebbende gegrond verklaard en de Heffingsambtenaar veroordeeld in de kosten van rechtsbijstand. De Heffingsambtenaar betwistte de ontvankelijkheid van het beroep en de toekenning van de kosten. De zaak betreft de waardering van een onroerende zaak, waarbij de Heffingsambtenaar de waarde had vastgesteld op € 181.000, maar deze waarde later verlaagd werd naar € 163.000 na bezwaar van belanghebbende. De Rechtbank had de Heffingsambtenaar veroordeeld tot vergoeding van de kosten van rechtsbijstand, maar de Heffingsambtenaar stelde dat er geen kosten waren omdat deze rechtstreeks bij de gemeente in rekening zouden worden gebracht.
Het Hof oordeelde dat de Rechtbank terecht de ontvankelijkheid van het beroep had vastgesteld. Belanghebbende had belang bij het beroep omdat de uitspraak op bezwaar een afwijzing van het verzoek om vergoeding van kosten van bezwaar inhield. Het Hof bevestigde dat de gemaakte kosten voor rechtsbijstand onder de 'no cure, no pay'-regeling vielen, wat betekent dat belanghebbende pas zou betalen als er een vergoeding werd toegekend. Het Hof oordeelde dat de Heffingsambtenaar voldoende informatie had om de kosten van bezwaar te beoordelen en dat de toegepaste wegingsfactoren niet in overeenstemming waren met de bedoeling van het Besluit proceskosten bestuursrecht. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank en veroordeelde de Heffingsambtenaar in de proceskosten van belanghebbende in hoger beroep tot een bedrag van € 437.