ECLI:NL:GHARL:2013:BZ1906

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
5 februari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
200.114.352/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eenhoofdig gezag na echtscheiding en de belangen van minderjarigen

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 februari 2013, gaat het om de vraag van eenhoofdig gezag na echtscheiding. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.M. Velthuis-Leutenegger, verzocht het hof om de beschikking van de rechtbank Leeuwarden van 1 augustus 2012 te vernietigen, waarin haar verzoek om eenhoofdig gezag over de minderjarigen [kind 1] en [kind 2] was afgewezen. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. W.A. Veenstra, was niet verschenen op de zitting. De ouders waren in 1994 in Las Vegas getrouwd en hebben twee kinderen. De moeder had eerder de kinderen toegewezen gekregen na voorlopige voorzieningen in maart 2012. Het hof heeft vastgesteld dat de ouders gezamenlijk gezag uitoefenen, maar dat de moeder vreesde voor de vader vanwege eerdere mishandelingen. De kinderen, inmiddels 16 en 14 jaar oud, hebben aangegeven geen contact meer met de vader te willen en hebben last van de gebeurtenissen uit het verleden. Het hof oordeelde dat het in het belang van de kinderen noodzakelijk was dat de moeder met het eenhoofdig gezag over hen werd belast. De beschikking van de rechtbank werd vernietigd en het hof verklaarde de nieuwe beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Beschikking d.d. 5 februari 2013
Zaaknummer 200.114.352
HET GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Locatie Leeuwarden
Beschikking in de zaak van
[appellante],
wonende te [woonplaats],
appellante,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. D.M. Velthuis-Leutenegger, kantoorhoudende te Sneek,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. W.A. Veenstra, kantoorhoudende te Joure.
Het geding in eerste aanleg
Bij (tussen)beschikking van 1 augustus 2012 (zaaknummer 118729 / FA RK 12-449) heeft de rechtbank Leeuwarden - voor zover in hoger beroep van belang - het verzoek van de moeder om te bepalen dat het gezag over de minderjarigen [kind 1] (hierna: [kind 1]), geboren [in 1996] en [kind 2] (hierna: [kind 2]), geboren [in 1998], aan haar alleen toekomt, afgewezen.
Het geding in hoger beroep
Bij beroepschrift, binnengekomen op de griffie op 4 oktober 2012, heeft de moeder verzocht de beschikking van 1 augustus 2012 te vernietigen voor zover daarbij het verzoek van de moeder om haar met het eenhoofdig gezag te belasten is afgewezen en opnieuw beslissende het verzoek van de moeder om haar met het eenhoofdig gezag te belasten toe te wijzen, althans een zodanige beslissing te nemen als het hof juist acht.
Hoewel de vader daartoe in de gelegenheid is gesteld, is er van zijn zijde geen verweerschrift binnengekomen. De vader heeft ook niet van de gelegenheid gebruik gemaakt om ter zitting mondeling verweer te voeren.
Het hof heeft kennisgenomen van de overige stukken, waaronder een brief van
16 januari 2013 met bijlage van mr. Veenstra.
Van [kind 1] en [kind 2] zijn op 2 januari 2013 brieven ingekomen bij de griffie van het hof, waarin zij aangeven met de rechter te willen spreken. Op 25 januari 2013 zijn [kind 1] en [kind 2] (afzonderlijk) gehoord door een raadsheer-commissaris.
Ter zitting van 25 januari 2013 is de zaak behandeld. Verschenen is de moeder, bijgestaan door haar advocaat. De vader en zijn advocaat zijn - zoals bij brief van
16 januari 2013 kenbaar is gemaakt - niet verschenen.
De beoordeling
De vaststaande feiten
1. De ouders zijn [in 1994] te Las Vegas in de Verenigde Staten van Amerika met elkaar gehuwd. Uit dit huwelijk zijn [kind 1] en [kind 2] geboren. De ouders zijn van rechtswege met het gezamenlijk gezag over de kinderen belast. [kind 1] en [kind 2] zijn bij beschikking voorlopige voorzieningen van 21 maart 2012 aan de moeder toevertrouwd.
2. De moeder heeft de rechtbank bij inleidend verzoekschrift, bij de griffie van de rechtbank binnengekomen op 23 maart 2012, - voor zover in hoger beroep van belang - verzocht de echtscheiding tussen partijen uit te spreken en de moeder te belasten met het eenhoofdig gezag over de kinderen.
3. De vader heeft hiertegen verweer gevoerd bij verweerschrift, bij de griffie van de rechtbank binnengekomen op 30 mei 2012.
4. Bij de beschikking waarvan beroep heeft de rechtbank onder meer beslist als hiervoor vermeld onder 'Het geding in eerste aanleg'. Het hoger beroep van de moeder richt zich tegen deze beslissing.
5. Bij de beschikking waarvan beroep is tevens de echtscheiding tussen partijen uitgesproken.
De overwegingen
6. Uitgangspunt van de wetgever is dat de ouders in geval van ontbinding van het huwelijk door echtscheiding het gezag gezamenlijk blijven uitoefenen, tenzij
(a) er een onaanvaardbaar risico is dat de kinderen klem of verloren zouden raken tussen de ouders bij het (blijven) uitoefenen van gezamenlijk gezag en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of (b) wijziging anderszins in het belang van de kinderen noodzakelijk is.
7. Voor gezamenlijk gezag is vereist dat de ouders in staat zijn tot een behoorlijke gezamenlijke gezagsuitoefening en beslissingen van enig belang over hun kinderen in gezamenlijk overleg kunnen nemen, althans daartoe in staat mogen worden geacht, binnen redelijke termijn. Een en ander vereist een minimaal vermogen tot positieve communicatie tussen de ouders. Daar ontbreekt het in dit geval aan. De moeder wenst op geen enkele wijze met de vader in contact te treden. Zij geeft aan dat de vader haar en de kinderen tijdens het huwelijk fysiek heeft mishandeld. Hij is voor de fysieke mishandeling van de moeder ook strafrechtelijk veroordeeld. De moeder is bang voor de vader en wil daarom niet met hem gezamenlijk beslissingen over hun kinderen hoeven nemen.
8. Het hof hecht - mede gelet op de leeftijd van de kinderen - ook waarde aan de eigen mening van de kinderen. [kind 1] (thans 16 jaar oud) en [kind 2] (thans 14 jaar oud) hebben beiden in een afzonderlijk kinderverhoor laten weten dat zij geen enkel contact meer met de vader willen hebben. Zij hebben nog steeds veel last van de gebeurtenissen die in het verleden hebben plaatsgevonden. [kind 1] krijgt op school dagelijks begeleiding om zich goed te kunnen voorbereiden op zijn eindexamen en [kind 2] is, naar eigen zeggen, op school een niveau naar beneden gegaan vanwege de hele situatie. [kind 2] heeft daarnaast op school gesprekken met een verpleegkundige van de GGZ. De kinderen hebben ten dele de brief van de vader gelezen die als bijlage bij de brief van 16 januari 2013 van mr. Veenstra is gevoegd. De brief van de vader heeft de kinderen diep geraakt omdat hierin volgens hen allemaal leugens staan vermeld. Zo ontkent de vader zijn eigen aandeel in de gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden, aldus de kinderen. [kind 2] was hierdoor tijdens het kinderverhoor hevig geëmotioneerd. De kinderen willen niet dat de vader nog enige zeggenschap over hen heeft. [kind 1] en [kind 2] geven aan dat dit hun eigen mening is, die niet is ingegeven door de moeder zoals de vader in zijn brief heeft aangegeven.
9. Gelet op het vorenstaande is het hof van oordeel dat het in het belang van de kinderen noodzakelijk is dat de moeder met het eenhoofdig gezag over hen wordt belast. Dat de vader zich terughoudend zal opstellen en niet dwars zal liggen bij de te nemen beslissingen over de kinderen, kan naar het oordeel van het hof niet van doorslaggevende betekenis zijn bij de beoordeling van het verzoek van de moeder om haar met het eenhoofdig gezag over de kinderen te belasten, temeer nu voldoende duidelijk is geworden dat het te belastend is voor de kinderen indien de vader met het gezamenlijk gezag over hen belast blijft.
Slotsom
10. Op grond van het voorgaande dient de beschikking waarvan beroep te worden vernietigd. Er zal opnieuw worden beslist als na te melden.
De beslissing
Het gerechtshof:
vernietigt de beschikking waarvan beroep;
en opnieuw beslissende:
bepaalt dat het gezag over de minderjarigen [kind 1], geboren op
13 augustus 1996 te Sneek en [kind 2], geboren [in 1998], aan de moeder alleen toekomt;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.D.S.L. Bosch, voorzitter, R. Feunekes en D.J. Buijs, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 5 februari 2013 in bijzijn van de griffier.