ECLI:NL:GHARL:2013:BZ6352
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake aanslag inkomstenbelasting en voorlopige teruggaaf na echtscheiding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Arnhem betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2008. De belanghebbende, die in gemeenschap van goederen was gehuwd, ontving een voorlopige teruggaaf van € 4.479, die betrekking had op de betaalde hypotheekrente van de eigen woning. Na de echtscheiding, die op 24 november 2009 werd ingeschreven, diende de belanghebbende zijn aangifte IB/PVV in, waarbij hij een aandeel van 100% in de negatieve inkomsten uit eigen woning aangaf. De inspecteur verrekende echter het volledige bedrag van de voorlopige teruggaaf met de aanslag, wat leidde tot een te betalen bedrag van € 1.922, inclusief heffingsrente van € 201.
De rechtbank verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond, waarna hij hoger beroep instelde. Tijdens de zitting op 7 maart 2013 werd de zaak behandeld, waarbij zowel de belanghebbende als de inspecteur hun standpunten naar voren brachten. De belanghebbende betoogde dat de voorlopige teruggaaf slechts voor 50% met de aanslag verrekend diende te worden, omdat zijn ex-partner ook recht had op een deel van de teruggaaf. Het hof oordeelde echter dat de inspecteur de voorlopige teruggaaf terecht volledig had verrekend, aangezien deze op naam van de belanghebbende was gesteld en er geen bezwaar was gemaakt tegen de voorlopige teruggaaf.
Het hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de negatieve inkomsten uit eigen woning correct waren verdeeld tussen de belanghebbende en zijn ex-partner. De belanghebbende had geen zelfstandige gronden aangevoerd tegen de in rekening gebrachte heffingsrente, waardoor ook dit onderdeel van het hoger beroep ongegrond werd verklaard. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 26 maart 2013, en beide partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.