ECLI:NL:GHARL:2013:CA2173
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Huurrecht en ontruiming in kort geding met begeleidingselement
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 juni 2013, staat de ontruiming van een onzelfstandige woning centraal. De appellant, die een huurovereenkomst had met Stichting Huis voor Dak-en Thuislozen, had zich verplicht om huur te betalen en begeleiding te accepteren. De huurovereenkomst was aangegaan op 10 januari 2011, samen met een begeleidingsovereenkomst. De appellant heeft echter vanaf augustus 2011 de huur niet meer voldaan, wat leidde tot een huurachterstand van € 3.024,39. Stichting Huis heeft de huurovereenkomst opgezegd per 31 januari 2012, omdat de appellant zich niet aan de afspraken hield en wanprestatie pleegde.
In hoger beroep heeft het hof de grieven van de appellant verworpen. Het hof oordeelde dat de voorzieningenrechter terecht de ontruiming had toegewezen, omdat het verzorgingselement in de overeenkomsten overheerste en de huurbeschermingsbepalingen niet van toepassing waren. De appellant had geen recht op huurbescherming, omdat de begeleiding en de verplichtingen die hij had aangegaan, essentieel waren voor de overeenkomst. Het hof bekrachtigde het vonnis van de voorzieningenrechter en veroordeelde de appellant in de kosten van het hoger beroep, vastgesteld op € 1.185,-.
De uitspraak benadrukt het belang van de afspraken in de huurovereenkomst en de gevolgen van wanbetaling en het niet naleven van de begeleidingseisen. Het hof concludeerde dat de appellant geen belang meer had bij zijn hoger beroep, aangezien hij het gehuurde inmiddels had ontruimd, maar dat de kostenveroordeling voldoende procesbelang opleverde. De zaak illustreert de juridische nuances van huurrecht in combinatie met begeleidingselementen en de rol van de rechter in het handhaven van deze overeenkomsten.