ECLI:NL:GHARL:2014:10276
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Buitencontractuele zorgplicht van bank jegens derde
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, ging het om een hoger beroep van een besloten vennootschap tegen de coöperatie Rabobank Woudenberg-Lunteren U.A. De appellante, vertegenwoordigd door mr. H. Oosterhuis, stelde dat de Rabobank onrechtmatig had gehandeld door aan een derde, [persoon 1], een hypothecaire lening te verstrekken zonder rekening te houden met diens financiële situatie. De appellante, die als aannemer betrokken was bij de bouw van een woning voor [persoon 1], vorderde schadevergoeding voor onbetaald gelaten facturen. De rechtbank had de vordering in eerste aanleg afgewezen, waarna de appellante in hoger beroep ging.
Het hof bevestigde de beslissing van de rechtbank en oordeelde dat de Rabobank geen buitencontractuele zorgplicht jegens de appellante had geschonden. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de norm tegen overkreditering bedoeld is ter bescherming van de kredietnemer, en niet van derden zoals de appellante. Het hof benadrukte dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een andere conclusie rechtvaardigden. De appellante had onvoldoende bewijs geleverd dat de Rabobank betrokken was bij de overeenkomst tussen haar en [persoon 1].
De grieven van de appellante faalden, en het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank Oost-Nederland. De appellante werd veroordeeld in de kosten van het hoger beroep, die door het hof werden vastgesteld op € 1.577,-. Het arrest werd uitgesproken op 16 december 2014.