ECLI:NL:GHARL:2014:1207

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
18 februari 2014
Publicatiedatum
18 februari 2014
Zaaknummer
200.136.239
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van bewindvoerder wegens gewichtige redenen in hoger beroep

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om het ontslag van een bewindvoerder. De verzoekers, [man] en [vrouw], hebben in hoger beroep verzocht om ontslag van hun bewindvoerder, [verweerster], en benoeming van nieuwe bewindvoerders. De aanleiding voor dit verzoek zijn de klachten die zij hebben geuit over de werkwijze van de bewindvoerder, waaronder onterecht gemaakte fouten en een gebrek aan communicatie, wat heeft geleid tot een vertrouwensbreuk. De mondelinge behandeling vond plaats op 14 januari 2014, waarbij zowel de verzoekers als de bewindvoerder aanwezig waren. De verzoekers werden bijgestaan door hun advocaat, mr. M.J. Germs.

De kantonrechter had eerder de klachten van de verzoekers deels ongegrond verklaard en het verzoek tot ontslag van de bewindvoerder afgewezen. In hoger beroep heeft het hof de situatie opnieuw beoordeeld. Het hof oordeelt dat, hoewel de bewindvoering niet zonder problemen is verlopen, de redenen die door de verzoekers zijn aangevoerd niet voldoende zijn om tot ontslag van de bewindvoerder over te gaan. Echter, het hof erkent dat de uitvoering van het bewind een negatieve invloed heeft op het psychisch functioneren van de verzoekers, wat door verschillende deskundigen is bevestigd.

Uiteindelijk komt het hof tot de conclusie dat er gewichtige redenen zijn voor het ontslag van de bewindvoerder. Het hof vernietigt de eerdere beschikking van de rechtbank en benoemt K. Gosselink en C.W.P.A. Arts als nieuwe bewindvoerders voor respectievelijk [man] en [vrouw], met ingang van 1 maart 2014. De beschikking is uitgesproken in het openbaar op 18 februari 2014.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.136.239
(zaaknummer rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, 845599)
beschikking van de familiekamer van 18 februari 2014
inzake
[verzoeker],
en
[verzoekster],
beiden wonende te [woonplaats],
verzoekers in hoger beroep, verder te noemen: [man] en [vrouw],
advocaat: mr. M.J. Germs te Nijmegen,
en
[verweerster],
gevestigd te [woonplaats],
verweerster in hoger beroep, verder ook te noemen: de bewindvoerder.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter (rechtbank Gelderland, sector kanton, zittingsplaats Arnhem) van 25 juli 2013, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift, ingekomen op 25 oktober 2013;
- een emailbericht van M.A.J. Montens van 19 december 2013, ingekomen op die datum;
- een journaalbericht van mr. Germs van 3 januari 2014 met bijlagen, ingekomen op 7 januari
2014;
- een journaalbericht van mr. Germs van 10 januari 2014 met bijlagen, ingekomen op
13 januari 2014.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 14 januari 2014 plaatsgevonden. [man] en [vrouw] zijn in persoon verschenen, vergezeld door H. Visschers, begeleidster Driekracht, en bijgestaan door hun advocaat. Ook is verschenen de bewindvoerder, vergezeld door J. Berendsen, behandelaar.
2.3
Desgevraagd heeft de bewindvoerder ter mondelinge behandeling meegedeeld dat zij voldoende heeft kennisgenomen van de bij het journaalbericht van mr. Germs van 10 januari 2014 gevoegde brief van mr. Germs van die datum met bijlagen, dat zij zich voldoende heeft kunnen voorbereiden op een verweer daartegen en dat zij instemt met overlegging van die bijlagen zonder nadere maatregel van het hof. Het hof slaat daarom ook acht op die bijlagen.
2.4
Ter mondelinge behandeling heeft de bewindvoerder met instemming van mr. Germs, een aantal stukken overgelegd, te weten een emailbericht van J. Berendsen van 5 december 2013 en een brief van de bewindvoerder van die datum.

3.De vaststaande feiten

3.1
De kantonrechter te Nijmegen heeft bij beschikking van 12 maart 2010 over alle tegenwoordige en toekomstige goederen die toebehoren aan [man] een bewind in de zin van artikel 1: 431 van het Burgerlijk Wetboek (BW) ingesteld en [verweerster] tot bewindvoerder benoemd.
3.2
De kantonrechter heeft bij beschikking van 13 juli 2010 over alle tegenwoordige en toekomstige goederen die toebehoren aan [vrouw] een bewind in de zin van artikel 1: 431 BW ingesteld en [verweerster] tot bewindvoerder benoemd.
3.3
Bij vonnissen van 13 augustus 2012 heeft de rechtbank Arnhem de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van [man] en [vrouw].
3.4
Bij verzoekschrift van 23 oktober 2012 hebben [man] en [vrouw] een aantal klachten geformuleerd en de kantonrechter te Arnhem verzocht de bewindvoerder te ontslaan. Zij hebben verzocht een opvolgend bewindvoerder te benoemen.
3.5
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter te Arnhem de klachten onder a, b, c, d en f ongegrond verklaard, heeft hij klacht e deels gegrond, deels ongegrond verklaard en heeft hij het verzoek tot ontslag van de bewindvoerder afgewezen.

4.De motivering van de beslissing

4.1
Op grond van artikel 1:448 lid 2 BW wordt een bewindvoerder ontslag verleend hetzij op eigen verzoek hetzij wegens gewichtige redenen of omdat de bewindvoerder niet meer voldoet aan de eisen om bewindvoerder te kunnen worden, zulks op verzoek van een medebewindvoerder, de rechthebbende of het openbaar ministerie dan wel ambtshalve.
4.2
In dit hoger beroep is de vraag aan de orde of er gewichtige redenen zijn om de bewindvoerder ontslag te verlenen. [man] en [vrouw] handhaven in hoger beroep hun standpunt dat de bewindvoerder onnodig veel fouten heeft gemaakt, dat de bewindvoerder hen onheus heeft bejegend en dat er sprake is van een moeizame communicatie. Door het gebrek aan communicatie hebben [man] en [vrouw] geen vertrouwen meer in de bewindvoerder en is sprake van een ernstige inbreuk op het welbevinden van [vrouw] en [man]. [man] en [vrouw] verzoeken om die reden de bewindvoerder te ontslaan en een andere bewindvoerder te benoemen.
De bewindvoerder heeft op de mondelinge behandeling verweer gevoerd.
4.3
Het hof is met de rechtbank van oordeel dat, hoewel de bewindvoering niet altijd vlekkeloos is verlopen, de wijze waarop de bewindvoerder het bewind heeft uitgevoerd onvoldoende grond oplevert om tot ontslag van de bewindvoerder over te gaan. Ook het schuldsaneringstraject van [man] en [vrouw] verloopt - mede door de bewindvoerder - tot op heden probleemloos. In het onderhavige geval speelt echter een rol dat de uitvoering van het bewind door de bewindvoerder voor partijen een negatieve invloed heeft op hun (psychisch) functioneren. Volgens J. Verburgh, psychiater, voelt [man] zich door de bewindvoerder niet gehoord, is het vertrouwen langdurig geschaad en lopen de spanningen op door het veelvuldig controleren of afspraken door de bewindvoerder worden nagekomen. Dit resulteert in toenemende achterdocht en verslechterde nachtrust en heeft invloed op het algehele functioneren van [man]. E. Stoffelen en H. Visschers van de Driekracht/Driestroom geven aan dat [man] en [vrouw] niet vooruit komen in hun (ziekte)proces, omdat veel van de begeleidingstijd verloren gaat aan de spanningen die voortkomen uit het huidige bewind. Zij krijgen hierdoor niet de rust en stabiliteit die zij nodig hebben om te werken aan rust en stabiliteit in hun psychische ziek zijn. Ook I. van den Berg van Reclassering Nederland geeft aan dat het gelet op de vele spanningen en frustaties van [man] door de uitvoering van het bewind wenselijk is dat in het kader van het ten aanzien van [man] reeds positief ingezette hulpverleningstraject de bewindvoering wordt overgedragen aan een andere bewindvoerder.
4.5
Het hof is van oordeel dat tegen de hiervoor geschetste achtergrond het niet in het belang van [man] en [vrouw] is dat het bewind door de huidige bewindvoerder wordt voortgezet en dat daarom sprake is van een gewichtige reden voor het ontslag van de huidige bewindvoerder. Het hof zal respectievelijk K. Gosselink en C.W.P.A. Arts, beiden werkzaam bij AG Bewindvoering te Elst (gemeente Overbetuwe) tot bewindvoerder van [man] respectievelijk [vrouw] benoemen, nu [man] en [vrouw] dit (na wijziging van de door hen aanvankelijk voorgedragen persoon) hebben verzocht, voornoemde personen zich bereid hebben verklaard om het bewindvoerderschap op zich te nemen en van gegronde redenen die zich tegen hun benoeming verzetten niet is gebleken.
4.6
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, zal het hof de bestreden beschikking, vernietigen en beslissen als volgt.

5.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 25 juli 2013, en opnieuw beschikkende:
ontslaat met ingang van 1 maart 2014 [verweerster] als bewindvoerder;
benoemt met ingang van 1 maart 2014 K. Gosselink, werkzaam bij AG Bewindvoering, postbus 233, 6660 AE te Elst, gemeente Overbetuwe, tot bewindvoerder van [man];
benoemt met ingang van 1 maart 2014 C.W.P.A. Arts, werkzaam bij AG Bewindvoering, postbus 233, 6660 AE te Elst, gemeente Overbetuwe, tot bewindvoerder van [vrouw];
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A. Smeeïng-van Hees, E.H. Schulten en M.H.H.A. Moes, bijgestaan door mr. E. Baan als griffier, en is op 18 februari 2014 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.