Uitspraak
[appellant in de hoofdzaak]of
de bewindvoerder,
1.[geïntimeerde 1],
2. [geïntimeerde 2],
3. [geïntimeerde 3],
4. [geïntimeerde 4],
[geïntimeerden],
1.[appellante 1],
[appellante 1],
2. [appellante 2],
3. [appellant 1],
4. [appellant 2],
5. [appellant 3],
[appellante 1],
[de familie],
[appellanten],
1.[geïntimeerde 1],
2. [geïntimeerde 2],
3. [geïntimeerde 3],
4. [geïntimeerde 4],
[geïntimeerden],
1.Het geding in hoger beroep
MET CONCLUSIE IN INCIDENT:
MET CONCLUSIE
MET CONCLUSIE IN INCIDENT
2.De grieven
3.De beoordeling
“Huis zoon en rekeningen zoon”.
ECLI:NL:HR:1987:AC3826 en Hoge Raad 12 juli 2002,
ECLI:HR:2002: AE1554).
ECLI:NL:HR: BC5012), voorop dat bij de beoordeling van dergelijke incidentele vorderingen geldt:
dinsdag 1 april 2014voor memorie van antwoord.