In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2010. De Belastingdienst had een navorderingsaanslag opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 53.005, met daarbij een boete en heffingsrente. Belanghebbende, die een eenmanszaak exploiteert, betwistte de navorderingsaanslag en stelde dat de bestelauto die hij gebruikte, uitsluitend geschikt was voor goederenvervoer, waardoor hij geen bijtelling voor privégebruik zou moeten betalen.
De rechtbank Gelderland had het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna hij in hoger beroep ging. Het Hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak onderzocht, waaronder de inrichting en het gebruik van de bestelauto. Belanghebbende voerde aan dat hij de bestelauto voornamelijk voor zakelijke doeleinden gebruikte en dat hij niet meer dan 500 kilometer privé had gereden. De Inspecteur betwistte dit en voerde aan dat de bestelauto niet voldeed aan de eisen voor een bestelauto die uitsluitend voor goederenvervoer is ingericht.
Het Hof oordeelde dat de bestelauto, gezien de uiterlijke verschijningsvorm en inrichting, inderdaad als een bestelauto moest worden aangemerkt die voornamelijk voor goederenvervoer geschikt was. Het Hof verwierp de stelling van de Inspecteur dat er sprake was van een vaststellingsovereenkomst en concludeerde dat de navorderingsaanslag moest worden verminderd. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd, en de navorderingsaanslag werd vastgesteld op een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 44.639. Tevens werd de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende.