Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
de gemeente,
de erfgenamen,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
Stb. 2012, 313) wordt in deze voor 1 januari 2013 aanhangig gemaakte zaak uitspraak gedaan door het hof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden.
2.De omvang van het geschil
3.De feiten
4.De beoordeling
rief Iklaagt de gemeente er over dat de kantonrechter de provisionele eis ex art. 223 Rv en de primaire vordering tot ontbinding wegens toerekenbare tekortkomingen van de erfgenamen en/of tot ontruiming van het gehuurde, heeft afgewezen.
Grief IIstrekt ertoe dat de kantonrechter het eindvonnis van 29 april 2010 (zoals hersteld bij vonnis van 20 mei 2010) ten onrechte niet uitvoerbaar bij voorraad heeft verklaard ten aanzien van de beëindiging van de huurovereenkomst per 1 augustus 2010. Met
grief IIIkomt de gemeente op tegen het oordeel van de kantonrechter dat de stichting aan de erfgenamen € 100.000,- dient te betalen indien later mocht blijken dat de wil om het gehuurde persoonlijk en duurzaam in gebruik te nemen in werkelijkheid niet aanwezig is geweest. Volgens
grief IVheeft de kantonrechter de vorderingen van de stichting ter zake van schadevergoeding op te maken bij staat en tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten ten onrechte afgewezen en ten onrechte de proceskosten tussen partijen gecompenseerd.
5.De slotsom
grief IVtegen de compensatie van de proceskosten door de kantonrechter opkomt, is dit onderdeel van de grief dan ook tevergeefs voorgesteld.