[geïntimeerden] hebben op 21 december 2011 [appellante] voor de rechtbank gedagvaard en, met inachtneming van hun wijziging van eis, in conventie gevorderd :
I te verklaren voor recht dat tot de nalatenschappen van vader en moeder enkel de volgende bestanddelen behoren:
II te verklaren voor recht dat de tot de nalatenschappen behorende bestanddelen tussen [geïntimeerden] gelijkelijk moeten worden verdeeld en dat [appellante] recht heeft op 1/9e deel,
III. [appellante] te gebieden om mee te werken aan de verdeling en/of afwikkeling van de nalatenschappen op straffe van een dwangsom,
en voorts primair
IV te bepalen dat de verdeling tussen [geïntimeerden] en [appellante] dient te worden geeffectueerd doordat [geïntimeerden] gezamenlijk [appellante] een bedrag ter grootte van haar aandeel in de nalatenschappen betalen ter grootte van 1/9 deel van (de waarde van) de onder I vermelde 5 bestanddelen tezamen, waarbij de waarde van de woning en inboedel bekend zijn vanuit taxatie, de kosten van afwikkeling zijn berekend zoals in de dagvaarding vermeld en de saldi op de bankrekeningen ten tijde van het vonnis uit de dan meest recente bankafschriften zullen blijken;
V te bepalen dat het vonnis dezelfde kracht heeft als een in wettelijke vorm opgemaakte (notariële) akte welke noodzakelijk is om de hiervoor bedoelde uitkoop te formaliseren;
VI althans, voor het geval reële executie door de rechtbank niet mogelijk wordt geacht, te bepalen dat [appellante] dient mee te werken aan totstandkoming van iedere in wettelijke vorm opgemaakte (notariële) akte welke noodzakelijk is om de hiervoor bedoelde uitkoop te formaliseren, op straffe van een dwangsom;
en subsidiair (VII-X) voor het geval de rechtbank de uitkoop mocht afwijzen - samengevat weergegeven - te bepalen dat die verdeling plaatsvindt doordat [geïntimeerden] aan [appellante] een bedrag ter grootte van de waarde van haar 1/9 aandeel in de nalatenschappen uit betalen, zijnde een bedrag gelijk aan 1/9 deel van (de waarde van) de onder I vermelde 5 bestanddelen tezamen, waarbij de waarde van de woning en inboedel bekend zijn vanuit taxatie, de kosten van afwikkeling zijn berekend zoals in de dagvaarding vermeld en de saldi op de bankrekeningen ten tijde van het vonnis uit de dan meest recente bankafschriften zullen blijken, waarna [appellante] het haar toekomende deel heeft ontvangen, en te bepalen dat het te wijzen vonnis dezelfde kracht heeft als een in wettelijke vorm opgemaakte (notariële) akte van de verdeling, danwel te bepalen dat zij dient mee te werken aan die akte, op straffe van een dwangsom,
en uiterst subsidiair:
XI [appellante] te veroordelen om haar medewerking te verlenen aan verdeling van de nalatenschap ten overstaan van notaris mr. [notaris 1] of een andere boedelnotaris al dan niet met benoeming van een onzijdig persoon,
XII en voorts al die beslissingen te nemen die de rechtbank in goede justitie als juist voorkomen, zoals het benoemen van een vereffenaar,
XIII te bepalen dat de kosten van de notaris, de onzijdig persoon en eventuele vereffenaar ten laste komen van diegene(n) die weigerachtig is/zijn te verschijnen en/of medewerking aan verdeling te verlenen,
XIV [appellante] te veroordelen in de proceskosten en nakosten.