Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Arnhem(hierna: de Inspecteur)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende, een tandarts, tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland. De rechtbank had eerder een voorlopige aanslag in de inkomstenbelasting opgelegd aan belanghebbende voor het jaar 2008, waarbij de Inspecteur van de Belastingdienst stelde dat belanghebbende een woning ter beschikking had gesteld aan zijn vennootschap. De woning, gelegen aan de [a-straat] 4 te [L], was door belanghebbende gefinancierd met een lening en had een zelfstandig te gebruiken praktijkruimte die eigendom was van de vennootschap. Belanghebbende had de woning in 2004 te koop aangeboden en was in 2005 verhuisd, waarna de woning leeg kwam te staan. De Inspecteur concludeerde dat de woning aan de vennootschap was verhuurd, wat door belanghebbende werd ontkend. Het Hof oordeelde dat de Inspecteur voldoende bewijs had geleverd dat de woning daadwerkelijk ter beschikking was gesteld aan de vennootschap, en dat belanghebbende niet had aangetoond dat de aangiften door zijn gemachtigden onjuist waren. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.