ECLI:NL:GHARL:2014:1558

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
24 februari 2014
Publicatiedatum
3 maart 2014
Zaaknummer
21-005923-13
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot mensenhandel ten aanzien van een minderjarige

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 februari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland. De verdachte, geboren in Somalië en zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, was in eerste aanleg veroordeeld voor mensenhandel. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte was beschuldigd van het werven van een minderjarige, met het oogmerk van uitbuiting. De tenlastelegging omvatte meerdere feiten, waaronder het aanbieden en verkopen van het slachtoffer, dat nog geen achttien jaar oud was. Tijdens de zitting op 10 februari 2014 heeft het hof de zaak onderzocht en kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet schuldig was aan het primair tenlastegelegde, maar wel aan het subsidiair tenlastegelegde, namelijk poging tot mensenhandel. Het hof heeft de ernst van de feiten in overweging genomen, evenals de eerdere veroordelingen van de verdachte. De verdachte had een minderjarig meisje willen kopen dat al eerder was geprostitueerd door medeverdachten. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte geen respect had voor het slachtoffer en haar als handelswaar beschouwde. De opgelegde straf was een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden, waarbij rekening werd gehouden met de psychische gevolgen voor het slachtoffer en de ernst van de feiten. Het hof heeft de toepasselijke wettelijke voorschriften, zoals artikelen 45 en 273f van het Wetboek van Strafrecht, in acht genomen en de uitspraak op 24 februari 2014 gedaan.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005923-13
Uitspraak d.d.: 24 februari 2014
VERSTEK
Promis

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland van 26 juni 2013 met parketnummer 05-901069-12 in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] (Somalië) op [geboortedatum],
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 10 februari 2014 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:

primair

hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 24 augustus 2012 tot en met 28 augustus 2012 te [plaats], en/of te [plaats], en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats], in elk geval (telkens) op een of meer plaats(en) in Nederland,
(lid 3, onder 1)
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een ander, te weten: [slachtoffer] (geboren [1994]),
(lid 1, onder 2)
heeft geworven, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer], terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s), meermalen, althans eenmaal,
- die [slachtoffer] aangeboden ter overname, en/of
- afspraken gemaakt om die [slachtoffer] te kopen en/of verkopen, en/of
- elkaar ontmoet op een afgesproken plaats, en/of
- die [slachtoffer] verkocht voor een bedrag van (ongeveer) 1.500 Euro, althans enig geldbedrag, en/of
- die [slachtoffer] aangekocht voor een bedrag van (ongeveer) 1.500 Euro, althans enig geldbedrag,

subsidiair

hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 24 augustus 2012 tot en met 28 augustus 2012 te [plaats], en/of te [plaats], en/of te [plaats], in elk geval op een of meer plaats(en) in Nederland,
ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om,
(lid 3, onder 1)
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een ander, te weten: [slachtoffer] (geb. [1994]),
(lid 1, onder 2)
te werven, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer], terwijl deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte(n), meermalen, althans eenmaal,
- die [slachtoffer] aangeboden ter overname, en/of
- afspraken gemaakt om die [slachtoffer] te kopen en/of verkopen, en/of
- elkaar ontmoet op een afgesproken plaats, en/of
- die [slachtoffer] verkocht voor een bedrag van (ongeveer) 1.500 Euro, althans enig geldbedrag, en/of
- die [slachtoffer] aangekocht voor een bedrag van (ongeveer) 1.500 Euro, althans enig geldbedrag, en/of
zulks terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak

Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
een of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van 24 augustus 2012 tot en met 28 augustus 2012
te [plaats], en/of te [plaats], en/of te [plaats], in elk geval op een of meer plaats(en)in Nederland,
ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een ander, te weten: [slachtoffer] (geb. [1994]),
te werven, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer], terwijl deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
immers heeft
/hebbenverdachte
en/of zijn medeverdachte(n), meermalen, althans eenmaal,
- die [slachtoffer] aangeboden ter overname, en/of
- afspraken gemaakt om die [slachtoffer] te kopen
en/of verkopen,en
/of
- elkaar ontmoet op een afgesproken plaats,
en/of
- verkocht voor een bedrag van (ongeveer) 1.500 Euro, althans enig geldbedrag, en/of
- aangekocht voor een bedrag van (ongeveer) 1.500 Euro, althans enig geldbedrag, en/of
zulks terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het subsidiair bewezen verklaarde levert op:
Poging tot mensenhandel.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De officier van justitie heeft geëist dat verdachte wordt veroordeeld ter zake het primair tenlastegelegde tot een gevangenisstraf van tien maanden.
De rechtbank Gelderland heeft de verdachte veroordeeld ter zake het subsidiair tenlastegelegde tot een gevangenisstraf van zes maanden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld ter zake het subsidiair tenlastegelegde tot tien maanden gevangenisstraf, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot mensenhandel. Hij heeft een minderjarig en kwetsbaar meisje, dat reeds was geprostitueerd door de medeverdachten, van hun willen kopen. Verdachte heeft telefonisch met de medeverdachten afspraken gemaakt om het meisje te kopen, er is vervolgens een ontmoeting met de medeverdachten geweest, maar de koop is niet doorgegaan. Dit is een ernstig feit. Mensenhandel waarbij iemand in de prostitutie wordt gebracht is een vergaande en ontluisterende manier van uitbuiting, waarbij de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer ondergeschikt wordt gemaakt aan de zucht naar geldelijk gewin van de uitbuiters. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke feiten doorgaans nog lange tijd de psychische gevolgen hiervan ondervinden. Verdachte heeft door zijn handelen laten zien dat hij geen respect had voor [slachtoffer] haar eigenwaarde en haar slechts als handelswaar beschouwde.
Het hof heeft acht geslagen op de straffen die in andere mensenhandelzaken zijn opgelegd.
Ten nadele van verdachte neemt het hof in aanmerking dat hij blijkens een hem betreffend uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 23 januari 2014, reeds eerder is veroordeeld ter zake handelen in strijd met de Opiumwet en overtreding van de Wegenverkeerswet.
Op grond van de ernst van het feit acht het hof oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur, zoals door de rechtbank is opgelegd, gerechtvaardigd.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 45 en 273f van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr J.A.W. Lensing, voorzitter,
mr R. van den Heuvel en mr A. van Waarden, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr L. Gereke, griffier,
en op 24 februari 2014 ter openbare terechtzitting uitgesproken.