ECLI:NL:GHARL:2014:1840
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- R. Feunekes
- M.P. den Hollander
- H.J. de Ruijter
- Rechtspraak.nl
Ontheffing van het gezag en voogdij in het belang van de minderjarige
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 maart 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontheffing van het gezag van de moeder over haar minderjarige kind. De moeder, die in hoger beroep ging tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, verzocht het hof om de beschikking te vernietigen en het verzoek om ontheffing van het gezag af te wijzen. De Raad voor de Kinderbescherming had eerder verzocht om ontheffing van het gezag en benoeming van een stichting tot voogdes. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, waarbij het belang van het kind voorop stond. De moeder was ongeschikt om haar zorgplicht te vervullen, en het hof oordeelde dat de huidige situatie van ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing niet voldoende was om de ontwikkeling van het kind te waarborgen. Het hof heeft vastgesteld dat de belangen van het kind, dat al geruime tijd bij pleegouders verblijft, zwaarder wegen dan de belangen van de moeder. De moeder heeft erkend dat het pleeggezin de beste plek is voor haar kind, maar verzet zich tegen de ontheffing van het gezag. Het hof heeft uiteindelijk de beschikking van de rechtbank vernietigd voor zover deze de stichting tot voogdes benoemde, maar de overige delen van de beschikking bekrachtigd. De stichting kan nu als voogd optreden, wat in het belang van de minderjarige is.