Uitspraak
[appellante],
[geïntimeerde],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De feiten
3.De vordering en beoordeling in eerste aanleg
4.De beoordeling in hoger beroep
€ 437,00
€ 683,00
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een huurgeschil tussen [appellante], de verhuurster, en [geïntimeerde], de huurder van een pand waarin een videotheek werd geëxploiteerd. [geïntimeerde] heeft de huurovereenkomst opgezegd en het pand ontruimd, maar heeft een huurachterstand opgebouwd. [appellante] vordert betaling van deze huurachterstand, terwijl [geïntimeerde] zich beroept op verrekening met een waarborgsom die door zijn voorganger zou zijn betaald. De verhuurder stelt echter dat er een bankgarantie is afgegeven die inmiddels is geretourneerd. De kantonrechter heeft de vordering van [appellante] afgewezen, omdat deze niet voldoende onderbouwd was. In hoger beroep heeft [appellante] vijf grieven ingediend en het hof heeft de grieven gezamenlijk behandeld. Het hof oordeelt dat de kantonrechter onbegrijpelijk heeft geoordeeld en dat de bewijslast voor de stelling van [geïntimeerde] rust op hem. Het hof concludeert dat de huurachterstand toewijsbaar is en vernietigt het vonnis van de kantonrechter. [geïntimeerde] wordt veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente, en in de kosten van beide instanties. Het arrest is uitgesproken op 11 maart 2014.