Uitspraak
1.[appellant],
[appellant],
[appellante],
[appellanten],
de stichting,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
(…) bij arrest, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, in het bijzonder ten aanzien van de hier na toe te wijzen proceskostenveroordelingPrimair:het vonnis d.d. 24 mei 2013 van de voorzieningenrechter te Leeuwarden te vernietigen en opnieuw rechtdoende:Appellanten alsnog in hun vorderingen niet ontvankelijk te verklarenSubsidiairvoor zover Uw Gerechtshof appellanten wel ontvankelijk verklaart het vonnis d.d. 24 mei 2013 te bevestigen zo nodig onder aanvulling van de grondenen appellanten te veroordelen in de proceskosten van het geding in beide instanties."
"(…) om bij arrest, bij voorraad uitvoerbaar, het vonnis dat op 24 mei 2013 door de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland, afdeling Privaatrecht, locatie Leeuwarden, is gewezen, te vernietigen, en opnieuw rechtdoende, geïntimeerde te veroordelen om het besluit van 20 maart 2013, waarbij is besloten het traject met De Stee niet in te gaan en de plaatsing van [kind 1] en [kind 2] in een pleeggezin als perspectiefbiedend aan te merken, in te trekken en alsnog binnen twee weken na betekening van het te deze te wijzen arrest met appellante [appellante] in overleg te gaan over een vervolgtraject met inzet terugplaatsing [kind 1] en [kind 2] bij appellante [appellante] op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 200,- voor iedere dag dat geïntimeerde nalatig zal zijn aan de inhoud van dit gebod te voldoen."
3.Omschrijving van het geschil
Bij beschikking van 12 juli 2013 heeft de kinderrechter de termijn van de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind 1] en [kind 2] verlengd tot 20 april 2014. [appellante] heeft op 11 oktober 2013 van deze beschikking hoger beroep ingesteld.
4.De eiswijziging
De stichting heeft zich over deze eiswijziging in haar schriftelijk pleidooi niet uitgelaten.
Het hof heeft ook ambtshalve te oordelen over de toelaatbaarheid van de wijziging van eis.
-vermeerdering niet in strijd mag komen met de eisen van een goede procesorde (HR 20 juni 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC4959, HR 19 juni 2009, ECLI:NL:HR:2009:BI8771).
5.De ontvankelijkheid van [appellanten]
6.De motivering van de beslissing in hoger beroepIn het principaal appel
"De kinderen hechten zich goed aan de pleegouders en zij maken daarin grote sprongen. Het hof is - met LJ&R[hof: de stichting]
- van oordeel dat het voor dergelijke jonge kinderen zeer schadelijk, en waarschijnlijk traumatisch, zou zijn om hun hechtingsproces dat zij inmiddels met de pleegouders zijn aangegaan nogmaals te verstoren. De kinderen zijn thans het meest gebaat bij de continuïteit en stabiliteit van hun huidige opvoedingssituatie.(…)Hoewel de moeder[hof: [appellante]]
thans aangeeft open te staan voor een klinische opname van haar en [kind 1] en [kind 2] in 'De Stee', heeft LJ&R opgemerkt dat een dergelijke opname thans niet meer tot de mogelijkheden behoort gelet op de leeftijd van [kind 1] en [kind 2] en hun hechting aan de pleegouders. Het hof verenigt zich met de visie van LJ&R in deze. De ouders hebben in het verleden de kans gekregen om een dergelijk traject in te gaan, doch zij hebben na een opname voor de duur van twee weken afgezien van een klinische opname van langere duur. Zij stonden slechts open voor een ambulant traject, hetgeen voor een ouderschapsbeoordeling niet voldoende en derhalve niet in het belang van de kinderen geacht kon worden. Het is thans in het belang van de kinderen, maar overigens in het kader van de gehechtheidsrelatie ook voor de pleegouders, dat er duidelijkheid komt over hun perspectief."
In het incidenteel appel blijft een kostenveroordeling achterwege omdat hetgeen bij incidenteel appel is aangevoerd een verweer inhoudt dat reeds binnen de grenzen van de grieven in het principaal appel aan de orde dient te komen.