Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
5.Slotsom
€ 2.682,- (3 punten x tarief 2)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen Stichting Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant, waarbij zij stelt dat de stichting onrechtmatig heeft gehandeld tijdens haar voogdij. [appellante], geboren in 1985, is de dochter van gescheiden ouders en heeft na het overlijden van haar moeder in 1998 bij verschillende pleeggezinnen gewoond. De stichting werd in 1998 benoemd tot haar voogd en heeft deze taak tot 2003 uitgevoerd. [appellante] verwijt de stichting nalatigheid in haar voogdijtaken, wat zou hebben geleid tot materiële en immateriële schade. De rechtbank Almelo heeft de vorderingen van [appellante] in eerste aanleg afgewezen, waarna zij in hoger beroep is gegaan met vijf grieven. Het hof heeft de feiten en de procedure in eerste aanleg in overweging genomen en geconcludeerd dat de stichting niet onrechtmatig heeft gehandeld. Het hof oordeelt dat de stichting, hoewel verantwoordelijk voor de zorg en opvoeding van [appellante], niet zelf alle taken uitvoerde en dat zij zich aan de wettelijke verplichtingen heeft gehouden. De grieven van [appellante] falen, en het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank. Tevens wordt [appellante] veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.