Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[de man],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- een journaalbericht van mr. Winthagen van 3 juni 2013 met bijlagen, ingekomen op 4 juni 2013;
- een journaalbericht van mr. Lieberwerth van 10 september 2013, ingekomen op diezelfde datum;
- een journaalbericht van mr. Winthagen van 13 september 2013 met bijlage, ingekomen op 16 september 2013;
- een journaalbericht van mr. P.J. Montanus (kantoorgenoot van mr. Winthagen) van 28 november 2013 met bijlagen, ingekomen op 29 november 2013;
3.De vaststaande feiten
De kinderenArt. 2 Partijen spreken af dat er sprake zal zijn van co-ouderschap. Dit houdt in dat de verzorging van de kinderen van partijen (min of meer) gelijkelijk over partijen zal worden verdeeld. (….)(….)Levensonderhoud (Kinderalimentatie)Art. 6 Partijen stellen vast dat het netto maandelijkse inkomen van de man € 2.000,00 bedraagt, terwijl het netto maandelijkse inkomen van de vrouw € 1.200,00 bedraagt. Aldus bedraagt het gezamenlijke gezinsinkomen van partijen € 3.200,00 netto per maand. Beide partijen komen overeen dat vakantiegeld geen onderdeel is van de berekening. Deze wordt buiten beschouwing gelaten en blijft bij degene die het ontvangt. Partijen spreken af dat de vrouw van de man maandelijks een bedrag van € 400,00 aan kinderalimentatie (bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding) zal ontvangen. Partijen spreken af dat het bedrag ad€ 400,00 per maand als volgt is opgebouwd:- een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding ter zake [kind 1] van € 140,00
De vrouw ontvangt een WAO-uitkering blijkens de jaaropgave 2012 van € 16.472,- bruto per jaar. Zij ontvangt blijkens de betaalspecificatie van het UWV van juli 2013 een
WAO-uitkering van € 1.209,30 bruto per maand, te vermeerderen met vakantietoeslag.
- € 945,- aan hypotheekrente vanaf 13 november 2013;
- € 97,15 aan ziektekosten in 2012:
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
- een WW-uitkering van € 3.677,- bruto over de maanden november en december 2012 (zie jaaropgave 2012);
- een WW-uitkering over de periode van 1 januari 2013 tot medio april 2013 van € 6.434,75 bruto (= € 3.677,- bruto : 2 maanden x 3,5 maand);
- een Ziektewet-uitkering van (€ 685,85 bruto per week x 52 weken, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag =) € 38.517,33 op jaarbasis, neerkomend op:
- € 27.406,56 (= € 38.517,33 : 52 weken x 37 weken) over de periode van 15 april 2013 tot 1 januari 2014 ;
- € 38.517,33 over de periode van 1 januari 2014 tot 1 januari 2015;
- € 11.110,77 (= € 38.517,33 : 52 weken x 15 weken) over de periode van 1 januari 2015 tot medio april 2015, nu de man naar verwachting tot 15 april 2015 recht heeft op een Ziektewet-uitkering.
€ 388,- per kind per maand.
.Anders dan de man voorts in deze grief aanvoert, houdt het hof geen rekening met inkomsten uit vermogen van de vrouw, nu het spaarsaldo van de vrouw blijkens de aangifte IB over 2012 op 1 januari 2012 € 25.889,- en op 31 december 2012 € 12.248,- bedroeg. Hiermee heeft de vrouw voldoende aannemelijk gemaakt dat zij in snel tempo inteert op haar vermogen, mede doordat zij financieel zorgdraagt voor de bij haar wonende kinderen. Onder deze omstandigheden bestaat geen aanleiding rekening te houden met enig rendement uit het vermogen van de vrouw.
II. vanaf 18 november 2013
aandeel man 1.165/1.215 x 811,38 = 777,98
6.De slotsom
7.Aanhechten draagkrachtberekeningen
8.De beslissing
€ 186,50 per kind per maand voor [kind 2] en [kind 3];
B.F. Keulen, bijgestaan door mr. J.M. van Gastel-Goudswaard als griffier, en is op 24 april 2014 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.