ECLI:NL:GHARL:2014:3706

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
6 mei 2014
Publicatiedatum
7 mei 2014
Zaaknummer
200.075.043-01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van de nalatenschap en ontkenning van vaderschap in hoger beroep

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, gaat het om de verdeling van de nalatenschap van de vader van de appellanten en de ontkenning van het vaderschap door een van hen. De zaak is aanhangig gemaakt door twee appellanten, die in eerste aanleg gedaagden waren in conventie en eisers in reconventie. De appellanten zijn vertegenwoordigd door advocaat mr. G.A. Pots, terwijl de geïntimeerde, de ontvanger van de Belastingdienst Noord, wordt bijgestaan door mr. S.C. Zum Vörde Sive Vörding.

Het hof heeft op 6 mei 2014 een tussenarrest gewezen, waarin het de inhoud van een eerder tussenarrest van 17 december 2013 overneemt. De appellanten hebben op 14 januari 2014 een akte uitlating genomen, waarna de ontvanger op 11 februari 2014 een antwoordakte heeft ingediend. Het hof heeft de stukken opnieuw overgelegd voor het wijzen van arrest.

De appellanten hebben een beschikking van de rechtbank Noord-Nederland van 25 juni 2013 in het geding gebracht, waarin zij niet-ontvankelijk zijn verklaard in hun verzoek tot ontkenning van het vaderschap van een derde. De ontvanger heeft betoogd dat een nadere aanhouding van de procedure niet gerechtvaardigd is. Het hof heeft besloten om de appellanten in de gelegenheid te stellen de beschikking van 3 april 2014, die relevant is voor de erfgenaamschap van appellant 1, in het geding te brengen. Het hof houdt verdere beslissingen aan in afwachting van de akte van de appellanten en de antwoordakte van de ontvanger.

De beslissing van het hof op 3 juni 2014 houdt in dat de zaak naar de rol wordt verwezen, zodat de appellanten zich kunnen uitlaten over de gevolgen van de beschikking van 3 april 2014 voor de hoger beroepsprocedure. Het hof houdt iedere verdere beslissing aan totdat deze akten zijn ingediend.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.075.043/01
(zaaknummer rechtbank Groningen 108395 / HA ZA 09-229)
arrest van de tweede kamer van 6 mei 2014
in de zaak van

1.[appellant 1],

2. [appellant 2],
beiden wonende te [woonplaats],
appellanten,
in eerste aanleg: gedaagden in conventie en eisers in reconventie,
hierna gezamenlijk te noemen:
[appellanten],
advocaat: mr. G.A. Pots, kantoorhoudend te Leeuwarden,
tegen
De ontvanger van de Belastingdienst Noord Kantoor Groningen,
gevestigd te Groningen,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: eiseres in conventie en verweerster in reconventie,
hierna:
de Ontvanger,
advocaat: mr. S.C. Zum Vörde Sive Vörding, kantoorhoudend te Amsterdam.
Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 17 december 2013 hier over.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

1.1
[appellanten] hebben op 14 januari 2014 een akte uitlating genomen, waarna de Ontvanger op 11 februari 2014 een antwoordakte heeft genomen.
1.2
Vervolgens zijn de stukken wederom overgelegd voor het wijzen van arrest en heeft het hof arrest bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1
[appellanten] hebben bij akte de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, van 25 juni 2013 in het geding gebracht, waarin [appellanten] niet-ontvankelijk is verklaard in zijn verzoek tot ontkenning van het vaderschap van [X]. [appellanten] hebben daarbij verklaard dat [appellant 1] van deze beschikking in appel is gegaan bij dit hof (zaaknummer 200.134.227/01) en zij geven het hof in overweging die beslissing af te wachten alvorens in de onderhavige zaak uitspraak te doen.
2.2
De Ontvanger heeft in zijn antwoordakte het standpunt ingenomen dat een nadere aanhouding van de onderhavige procedure in afwachting van de uitkomst van de ontkenningsprocedure niet gerechtvaardigd is.
2.3
Het hof overweegt dat haar ambtshalve bekend is dat de familiekamer van dit hof op 3 april 2014 een beschikking heeft gewezen in voormelde zaak met zaaknummer 200.134.227/01. Nu voor de door de Ontvanger gevorderde verdeling van de nalatenschap van [X] essentieel is dat [appellant 1] erfgenaam is, zal het hof [appellanten] in de gelegenheid stellen voormelde beschikking van dit hof van 3 april 2014 bij akte in het geding te brengen. Daarbij dienen [appellanten] zich er over uit te laten welke consequenties deze beschikking volgens hen heeft voor de onderhavige hoger beroepsprocedure. De Ontvanger zal daarna een antwoordakte mogen nemen.
2.4
In afwachting van de door [appellanten] te nemen akte en de door de Ontvanger te nemen antwoordakte houdt het hof iedere verdere beslissing aan.

3.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
verwijst de zaak naar de rol van
dinsdag 3 juni 2014teneinde [appellanten] in de gelegenheid te stellen bij akte zich uit te laten als hiervoor omschreven in rechtsoverweging 2.3;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mr. M.W. Zandbergen, mr. W. Breemhaar en mr. B.J.H. Hofstee en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 6 mei 2014.