Uitspraak
de man,
de vrouw,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
- Memorie na enquête en contra-enquête van de zijde van de vrouw;
- Memorie na enquête van de zijde van de man;
- Antwoordmemorie na enquête van de zijde van de vrouw;
- Antwoordmemorie na enquête van de zijde van de man.
2.De verdere beoordeling
LJN: AG4158;Haviltex). Het hof beantwoordt deze vraag als volgt.
Ouderdomspensioen
Hoewel cliënt er de voorkeur aan geeft om langs de lijn te denken zoals ik beschreef in mijn brief van 31 maart jl. is cliënt bereid om 'alleen' de boedelscheiding af te wikkelen, conform het eerder verwoorde voorstel in mijn brief van 12 januari 2009.
- Eventueel verschuldigde dwangsommen in verband met de toedeling van de voormalige echtelijke woning
is een korte weergave van een voorstel dat van de kant van [appellant] werd gedaan. De discussie met betrekking tot de verevening van pensioenen was tot dan toe alleen gegaan over het pensioen dat binnen een van de B.V. 's van [appellant] was opgebouwd. Mevrouw Schijven spreekt in haar fax echter in algemene termen over verevening van pensioenrechten. Ik heb haar daar in mijn mail van 3 april op gewezen. Nog dezelfde dag, op 3 april, heeft mevrouw Schijven dit bevestigd door aan mij te schrijven dat het uitsluitend gaat om pensioen in die B.V., waarbij partijen over en weer afstand doen van pensioenverevening.”
“Zojuist las ik uw faxbericht van hedenochtend. Alvorens ik deze zal bespreken met cliënte wil ik graag een onduidelijkheid uit de weg hebben, want bij het tweede aandachtstreepje stelt u dat tevens de pensioenverevening alsdan geregeld moet zijn. Wat mij betreft is dat prima, maar dan wel conform hetgeen ook eerder is besproken en dat dus uitsluitend het pensioen van [bedrijf 1] is geregeld.
:
Dat gesprek kwam erop neer dat de afspraken in hoofdlijnen nu duidelijk waren, dat alle neuzen dezelfde kant op stonden en dat mevrouw Schijven de afspraken zou vertalen in een conceptovereenkomst die zij mij zou opsturen.”
Toen ik dat concept ontving en had gelezen, vond ik dat de afspraken wel wat uitgebreider mochten worden uitgeschreven . Het ging namelijk wel ergens over. Ik heb die dag daarom een nieuwe versie gemaakt, waarbij ik ook de inhoudelijke artikelen heb herschreven. De enige inhoudelijke wijziging betrof de afspraak over de pensioenverevening. Opnieuw had mr. Schijven namelijk in strijd met de afspraak een te algemene formulering gebruikt. Mijn mail van 22 april is hiervan een bevestiging.“
Zoals uit de correspondentie blijkt, waren we het er echter over eens dat over de verevening alleen afspraken zouden worden gemaakt met betrekking tot een naar [appellant] vernoemde B.V. [geïntimeerde] wilde van de afspraken andere mogelijke pensioenverevening uitzonderen, en dat was ook prima.”
Uw e-mailbericht van gistermiddag heb ik in goede orde ontvangen. De inhoud daarvan stelt mij nu niet bepaald gerust aangezien ik het door u aan mij toegezonden concept vaststellingsovereenkomst enkel tekstueel heb aangevuld en een andere volgorde met betrekking tot de artikelen heb gehanteerd. Inhoudelijk gezien is uw concept uitsluitend gewijzigd met betrekking tot de verevening van het pensioen. Ik begrijp dus niet welke vragen en opmerkingen uw cliënt nog kan hebben met betrekking tot diens eigen concept? Ik zou toch graag zien dat u mij uiterlijk vandaag het nadere concept toestuurt, zodat wij dit vervolgens donderdag 23 april kunnen bespreken en afronden. Ondertekening door uw cliënt kan wat mij betreft dan na uw vakantie plaatsvinden. Ik ga er overigens zonder uw omgaande tegenberichten zonder meer van uit dat er geen inhoudelijke wijzigingen zullen worden aangebracht en dat er uitsluitend sprake zal zijn van tekstuele aanpassingen.”
Cliënt heeft na rijp beraad besloten niet over te gaan tot het sluiten van een vaststellingsovereenkomst en om uitvoering te geven aan het vonnis van de rechtbank Leeuwarden van 7 november 2007.”
Ik had indertijd werkelijk de overtuiging dat er een afspraak was. Mij was toen ook telefonisch door mr. Schijven medegedeeld dat wij ook inhoudelijk akkoord waren en dat haar collega alleen nog enkele teksten zou bijschaven.”
niet in de correspondentie zijn terug te vinden, dat zij zich in het laatste telefoongesprek dat zij vlak voor haar vakantie met mr. Veldman hierover voerde
bewust op de vlakte heeft gehoudenen dat zij de vraag of (de raadslieden van) partijen overeenstemming hadden
waarschijnlijk in het midden heeft gelaten. Zij heeft daar naar eigen zeggen ook een
neutraal briefjeaan gewijd.
'mogelijk verschuldigde'heffing ter zake van aanmerkelijk belang (…). Nog daargelaten dat daarover door mr. Schijven in haar contacten met mr. Veldman geen opmerkingen zijn gemaakt, is ook dit een kwestie van semantiek, en blijft doorslaggevend dat tussen partijen duidelijk was dat mr. Veldman (ook op dat punt) geen inhoudelijke wijziging van het voorstel van de man heeft beoogd.