ECLI:NL:GHARL:2014:4060
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- J.H. Lieber
- R. Prakke-Nieuwenhuis
- M.H.H.A. Moes
- Rechtspraak.nl
Onwaardigheid legataris en vernietiging onherroepelijke veroordeling in herzieningsprocedure
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 mei 2014, staat de onwaardigheid van een legataris centraal. De appellant, de zoon van een voormalige huishoudster van de erflaatster, heeft in hoger beroep de verklaring voor recht aangevochten dat hij onwaardig is om van de erflaatster te erven. De erflaatster is overleden op een niet gespecificeerde datum, en de appellant was eerder veroordeeld voor het wederrechtelijk toe-eigenen van bedragen die toebehoorden aan de erflaatster. Deze veroordeling leidde tot de onwaardigheid zoals beschreven in artikel 4:3 lid 1 onder b van het Burgerlijk Wetboek (BW).
De rechtbank had in een eerder vonnis van 1 september 2010 bepaald dat de appellant onwaardig was om te erven, en de notaris was verboden om het testament van de erflaatster uit te voeren totdat op de overige vorderingen was beslist. De appellant heeft echter in hoger beroep aangevoerd dat de Hoge Raad zijn eerdere veroordeling heeft vernietigd, waardoor de grond voor onwaardigheid niet meer zou bestaan. Het hof heeft geoordeeld dat door de vernietiging van het strafvonnis er geen sprake kan zijn van onwaardigheid, en dat de appellant dus niet onwaardig is om te erven.
Het hof heeft het bestreden vonnis van de rechtbank vernietigd voor zover het de onwaardigheid van de appellant betreft, en de meer subsidiaire vordering van de geïntimeerde in de procedure in conventie afgewezen. De kosten van het hoger beroep zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij haar eigen kosten draagt. Het arrest is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.