Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
heffingsambtenaarvan de
gemeente Leeuwarden(hierna: de heffingsambtenaar)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een geschil over de vastgestelde waarde van een onroerende zaak per waardepeildatum 1 januari 2011. De belanghebbende, eigenaar van de onroerende zaak, heeft bezwaar gemaakt tegen de door de heffingsambtenaar van de gemeente Leeuwarden vastgestelde waarde van € 177.000, die na bezwaar is verlaagd naar € 172.000. De rechtbank Noord-Nederland heeft het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard, waarna de belanghebbende in hoger beroep is gegaan. Tijdens de zitting op 23 april 2014 heeft de belanghebbende zijn standpunt toegelicht en geconcludeerd tot een lagere waarde van € 158.000, terwijl de heffingsambtenaar de eerdere uitspraak van de rechtbank heeft verdedigd.
Het Hof heeft de feiten en argumenten van beide partijen in overweging genomen. De heffingsambtenaar heeft de waarde van de onroerende zaak bepaald door middel van systematische vergelijking met andere woningen waarvan marktgegevens beschikbaar zijn. Het Hof oordeelt dat de heffingsambtenaar in zijn bewijsvoering is geslaagd en dat de referentieobjecten voldoende vergelijkbaar zijn met de onroerende zaak. De belanghebbende heeft aangevoerd dat de gehanteerde referentieobjecten niet goed vergelijkbaar zijn en dat de waarde te hoog is in vergelijking tot het waarde niveau in 2008. Het Hof heeft echter geoordeeld dat de waarde per waardepeildatum 1 januari 2011 op een juiste wijze is vastgesteld en dat de argumenten van de belanghebbende niet opwegen tegen de onderbouwing van de heffingsambtenaar.
Uiteindelijk heeft het Hof het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De proceskosten zijn niet toegewezen, en de belanghebbende is geïnformeerd over de mogelijkheid om beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.