Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
in eerste aanleg: gedaagde,
het Ziekenhuis,
in eerste aanleg: eiser,
[geïntimeerde],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 juni 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen de Stichting de Ommelander Ziekenhuis Groep en een particuliere eiser. De zaak betreft een verklaring voor recht dat het Ziekenhuis wanprestatie heeft gepleegd door onbevoegd onderhuurovereenkomsten aan te gaan met derden. Het hof heeft vastgesteld dat het Ziekenhuis niet in staat is geweest om het tegenbewijs te leveren tegen de stelling van de eiser dat deze onderverhuurcontracten onbevoegd zijn aangegaan. Het hof heeft de mogelijkheid van schade voor de eiser aannemelijk geacht, wat heeft geleid tot de beslissing om de zaak te verwijzen naar de schadestaatprocedure voor de vaststelling van de schadevergoeding.
Het hof heeft het hoger beroep verworpen voor zover het gericht was tegen eerdere vonnissen van de kantonrechter en heeft het vonnis van 12 augustus 2010 vernietigd voor zover het de hoofdzaak betreft. De kosten van de procedure zijn toegewezen aan de eiser, waarbij het Ziekenhuis als grotendeels in het ongelijk gestelde partij is aangemerkt. De proceskosten in eerste aanleg en in hoger beroep zijn vastgesteld en het hof heeft de uitvoerbaarheid van het arrest bij voorraad verklaard, met uitzondering van de verklaring voor recht. Dit arrest is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.