In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, ging het om een hoger beroep van Stichting Thuiszorg Het Friese Land (THFL) tegen Comfortzorg B.V. De zaak betreft de uitleg van artikel 8 van een notariële akte van 4 maart 2009, waarin werd bepaald dat THFL tot 1 januari 2012 geen zorg mocht leveren aan niet-cliënten die op vakantie zijn in het werkgebied van THFL. Het hof heeft in een eerder tussenarrest van 29 oktober 2013 THFL in de gelegenheid gesteld tegenbewijs te leveren, maar heeft geconcludeerd dat dit bewijs niet is geleverd. Tijdens getuigenverhoren verklaarden getuigen dat THFL in dergelijke gevallen zorg moest doorverwijzen naar Comfortzorg.
Het hof oordeelde dat THFL in haar memorie na enquête nieuwe stellingen innam die in strijd waren met de twee-conclusieregel, en dat deze stellingen niet verder in behandeling konden worden genomen. De grieven van THFL werden verworpen, en het hof bevestigde het vonnis van de rechtbank Leeuwarden van 13 juni 2012. THFL werd veroordeeld in de kosten van het hoger beroep, die door het hof werden vastgesteld op € 2.682,- voor salaris en € 1.815,- voor verschotten. Het arrest werd uitgesproken op 10 juni 2014.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor zorgaanbieders om zich aan de afspraken in notariële akten te houden en de gevolgen van het niet naleven daarvan, met name in situaties waarin zorg aan niet-cliënten wordt verleend. Het hof heeft de belangen van de betrokken partijen zorgvuldig afgewogen en de juridische kaders rondom de zorgverlening in het geding betrokken.