Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
heffingsambtenaarvan de
gemeente Nijmegen(hierna: de heffingsambtenaar)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 juni 2014 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende, [X] [Z], tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 7 november 2013. De zaak betreft de waardevaststelling van een hoekwoning aan de [a-straat] 18 te [Z] onder de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De heffingsambtenaar van de gemeente Nijmegen had de waarde van de onroerende zaak vastgesteld op € 246.000 per waardepeildatum 1 januari 2011, wat leidde tot een aanslag onroerendezaakbelasting van € 452,14 voor het jaar 2012. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze beschikking, maar de heffingsambtenaar handhaafde zijn besluit. De rechtbank Gelderland verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond, waarna zij in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting op 8 mei 2014 heeft belanghebbende, bijgestaan door haar echtgenoot, haar standpunt toegelicht. De heffingsambtenaar werd vertegenwoordigd door [B] en [C], een WOZ-taxateur. Belanghebbende betwistte de vastgestelde waarde en voerde aan dat de heffingsambtenaar ten onrechte van de hoogste waarden was uitgegaan en onvoldoende rekening had gehouden met waardedrukkende factoren zoals de ligging en het onderhoud van de woning. De heffingsambtenaar verdedigde zijn standpunt met een taxatie van [E] en stelde dat de waarde niet te hoog was vastgesteld.
Het Hof oordeelde dat de heffingsambtenaar voldoende aannemelijk had gemaakt dat de waarde van de onroerende zaak niet te hoog was vastgesteld. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Belanghebbende had geen recht op proceskostenvergoeding, aangezien het beroep ongegrond werd verklaard. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.