ECLI:NL:GHARL:2014:526
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Rechtsverhouding tussen advocaat van slachtoffers en deskundige in legionellazaak
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden werd behandeld, betreft het een hoger beroep van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, hierna aangeduid als [appellante], tegen een andere besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, hierna aangeduid als [geïntimeerde]. De zaak is ontstaan uit een geschil over de rechtsverhouding tussen de advocaat van slachtoffers van een legionellabesmetting en de deskundige die hen bijstond. De legionellabesmetting vond plaats op een bloemententoonstelling in 1999, waar een whirlpool werd geëxposeerd die als bron van infectie fungeerde. [appellante] heeft werkzaamheden verricht voor [geïntimeerde] en vorderde betaling van haar declaraties, die door [geïntimeerde] werden betwist.
In eerste aanleg heeft de rechtbank Midden-Nederland de vorderingen van [appellante] afgewezen, waarna [appellante] in hoger beroep ging. Het hof heeft de grieven van [appellante] beoordeeld, waarbij het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de stelling dat er een overeenkomst van opdracht was gesloten tussen partijen. [appellante] stelde dat zij werkzaamheden had verricht in de uitoefening van haar beroep, maar het hof oordeelde dat er geen duidelijke afspraken waren gemaakt over de vergoeding van haar werkzaamheden. Het hof heeft echter wel geconstateerd dat [geïntimeerde] mogelijk wanprestatie heeft gepleegd door de kostenopgave van [appellante] niet adequaat te behandelen.
Het hof heeft de zaak verwezen naar een volgende zitting voor verdere uitlating door [appellante] over de schade die zij heeft geleden door de vermeende wanprestatie van [geïntimeerde]. De beslissing over de vorderingen van [appellante] is aangehouden, en het hof heeft partijen in de gelegenheid gesteld om hun standpunten verder toe te lichten.