Uitspraak
Marant,
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
Primair:
3.De feiten
verkocht. [geïntimeerde] nam o.a. de huurovereenkomst van het filiaal over, de inventaris en de voorraad. Marant betitelt deze overeenkomst als een franchiseovereenkomst.
De voorraad zal worden overgenomen op basis van exacte telling (…). De over te nemen voorraad zal worden geleverd door Marant Cards Belgium (…). Op de levering zijn de algemene leveringsvoorwaarden van de verkoper van toepassing. Goederen blijven dan ook eigendom van verkoper tot de laatste termijn is voldaan.”
heeft dat gedaan tot 2009. Daarna heeft [geïntimeerde] niet of onregelmatig met andere bedragen afgelost zoals aangegeven in productie 3 bij dagvaarding in eerste aanleg. Op 7 maart 2011 heeft [geïntimeerde] in antwoord op een vraag van Marant over de status van de aflossing gevraagd om een half jaar uitstel. Daarmee is Marant niet akkoord gegaan, waarna [geïntimeerde] op 8 maart 2011 heeft aangegeven vanaf april € 500,- per maand af te zullen lossen en vanaf augustus tot en met december € 1.500,- per maand. Daaraan heeft
niet geheel voldaan. Uiteindelijk heeft [geïntimeerde] in 2011 nog 9 x € 500,- betaald en sindsdien heeft hij niets meer afgelost.
“Wat betreft de facturen en levering van de laatste pallets kerst, dit laat ik aan jou over kijk maar wat je doet. Je mag de facturen nu nog maken of begin volgend jaar. Je mag de pallets begin volgend jaar leveren of wanneer je een pallet wenskaarten levert. Ik hoor het wel.”
4.De vorderingen en beoordeling in eerste aanleg
en Beheer in reconventie veroordeling van Marant tot schadevergoeding, nader op te maken bij staat, en betaling van een voorschot van € 75.000,- met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten.
5.De voorwaardelijke wijziging van eis
6.De bespreking van de grieven
grief 2wenst Marant haar verzuim om in eerste aanleg de algemene voorwaarden van MCD over te leggen te herstellen. Uit die voorwaarden volgt, volgens Marant, dat de koper bij gedeeltelijke niet-betaling van een factuur van rechtswege in gebreke is. Het hof constateert echter dat de als productie 34 overgelegde voorwaarden wederom niet die van MCD zijn, maar van Marant (waarbij het nu overgelegde exemplaar overigens niet gelijkluidend is aan de in eerste aanleg overgelegde versie).
grieven 1 en 3betoogt Marant dat de restantvordering betreffende de voorraad integraal opeisbaar is. Zij onderbouwt dat in grief 1 met de stelling dat zij op 11 juni 2012 zowel de franchiseovereenkomst als iedere betalingsregeling heeft ontbonden, maar niet de koopovereenkomst met betrekking tot de voorraad. In de toelichting op grief 3 voert Marant aan dat de tekortkoming van [geïntimeerde] ontbinding van de betalingsregeling rechtvaardigde en dat daardoor de restantvordering integraal opeisbaar is.
€ 1,- per maand voldoende zou zijn geweest) en welk bedrag voor de datum van ontbinding opeisbaar en nog onbetaald was. De vordering van Marant noch het partijdebat heeft zich toegespitst op de vraag hoe de leemte in het contract op dit punt diende te worden opgevuld.
7.De beslissing
Midden-Nederland te Lelystad van 11 september 2013;