ECLI:NL:GHARL:2014:6937

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
9 september 2014
Publicatiedatum
9 september 2014
Zaaknummer
000354-14
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Schadevergoedingsuitspraak
Rechters
  • Mr. De Witt
  • Mr. Dam
  • Mr. Meijer-Campfens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding van kosten van rechtsbijstand in strafzaak en DNA-onderzoek

Op 9 september 2014 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uitspraak gedaan in een zaak betreffende de vergoeding van kosten van rechtsbijstand voor verzoeker, die in een strafzaak was vrijgesproken. Verzoeker had een verzoek ingediend om vergoeding uit 's Rijks kas voor gemaakte kosten van rechtsbijstand, die in totaal € 9.598,33 bedroegen. Het hof heeft de behandeling van het verzoek in openbare raadkamer gehouden, waarbij de advocaat-generaal en verzoeker met zijn advocaat aanwezig waren. Het hof heeft vastgesteld dat verzoeker in eerste aanleg was vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten en dat de strafzaak was geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel.

Het hof heeft de ingediende einddeclaraties beoordeeld, waaronder kosten voor rechtsbijstand en de indiening van het verzoekschrift. Het hof oordeelde dat er gronden van billijkheid aanwezig waren om een vergoeding toe te kennen, met uitzondering van de kosten die betrekking hadden op de bezwaarschriftprocedure bij de Minister van Defensie, die niet waren gemaakt ten behoeve van de behandeling van de strafzaak. Het hof heeft de kosten van rechtsbijstand vastgesteld op € 7.584,80 en de kosten van de indiening en behandeling van het verzoekschrift op € 550,-.

In totaal kent het hof verzoeker een vergoeding toe van € 8.134,80 uit 's Rijks kas. De beslissing is genomen door de voorzitter en de andere rechters in de meervoudige raadkamer, en de griffier heeft de uitspraak ondertekend. De voorzitter heeft de tenuitvoerlegging van de vergoeding bevolen door overmaking op de bankrekening van Stichting Beheer Derdengelden Achmed Baaijens Strafrechtkantoor.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
LOCATIE LEEUWARDEN
Rekestnummer: 354-14
Parketnummer hoger beroep: 21-001175-13
Parketnummer eerste aanleg: 07-690309-11
Beschikking d.d. 9 september 2014 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden, meervoudige raadkamer, op het verzoek ex artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering van

[verzoeker],

geboren te [geboorteplaats] op [1974],
wonende te [woonplaats], [adres],
laatstelijk verschenen in persoon en bijgestaan door zijn advocaat mr. A.M.C.J. Baaijens, advocaat te Utrecht.

Het verzoek

Verzoeker vraagt vergoeding uit ’s Rijks kas voor gemaakte kosten van rechtsbijstand in een strafzaak tegen verzoeker ten bedrage van in totaal € 9.598,33, zoals nader in het verzoekschrift aangegeven.
Voorts vraagt verzoeker een vergoeding voor de gemaakte kosten van de indiening en behandeling van het verzoekschrift.

De behandeling in raadkamer

Het hof heeft in openbare raadkamer van 9 april 2014 gehoord de advocaat-generaal en in de openbare raadkamer van 26 augustus 2014 de advocaat-generaal, verzoeker en diens advocaat.
Voorts heeft het hof gezien de stukken, waaronder het verzoekschrift en de op de zaak betrekking hebbende stukken.

De beoordeling van het verzoek

Uit het onderzoek in openbare raadkamer is - voor zover hier van belang - het hof het navolgende gebleken:
- tegen verzoeker is een strafzaak aanhangig geweest, behandeld in eerste aanleg onder
parketnummer 07-690309-11 en vervolgens in hoger beroep onder parketnummer
21-001175-13 door dit hof;
- verzoeker is bij arrest van dit hof d.d. 23 oktober 2013 vrijgesproken van het hem ten laste
gelegde;
- voormeld arrest is onherroepelijk geworden op 7 november 2013;
- de strafzaak tegen verzoeker is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel, en
zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht;
- verzoeker heeft het verzoek op de voorgeschreven wijze en tijdig ingediend;
Verzoeker heeft in het verzoekschrift aangevoerd dat hij ten gevolge van de strafzaak
kosten heeft gemaakt, te weten kosten voor rechtsbijstand:
a. einddeclaratie d.d. 9 januari 2013 betreffende de
procedure in eerste aanleg ten bedrage van € 5.057,80
b. einddeclaratie d.d. 15 november 2013 betreffende
de procedure in hoger beroep ten bedrage van
€ 4.540,53
totaal € 9.598,33.
Het hof acht gronden van billijkheid aanwezig de verzochte vergoeding toe te kennen, met uitzondering van de verzochte kosten die betrekking hebben op de bezwaarschriftprocedure bij de Minister van Defensie van arbeidsrechtelijke aard en die in het kader van het bezwaarschrift ingevolge artikel 7, eerste lid, van de Wet DNA-onderzoek. Het hof wijst deze kosten af, omdat deze niet zijn gemaakt ten behoeve van het onderzoek en de behandeling der zaak, zoals artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering voorschrijft. Ten aanzien van de DNA-procedure merkt het hof nog op dat het bezwaarschrift destijds ongegrond is verklaard mede in het licht van de voorziening die in de wet DNA-onderzoek en het besluit DNA-onderzoek is opgenomen in geval een gewezen verdachte wordt vrijgesproken, namelijk verwijdering van het DNA-profiel van de gewezen verdachte uit de DNA-databank.
Het voorgaande brengt mee dat, uitgaande van de overgelegde urenspecificaties van de raadsman van verzoeker d.d. 9 januari 2013 en 15 november 2013, bij de berekening van de kosten van rechtsbijstand zal worden uitgegaan van in totaal 2395 minuten (39,92 uren) aan tijd van de raadsman. Derhalve zal het hof, gelet op het door de raadsman gehanteerde uurtarief van
€ 190,-, voor de kosten van rechtsbijstand aan verzoeker een vergoeding van € 7.584,80 toekennen.
De kosten van de indiening en de behandeling van het verzoekschrift zullen worden vergoed overeenkomstig de ter zake geldende uitgangspunten, en wel tot een bedrag van € 550,-.
Het hof acht derhalve gronden van billijkheid aanwezig om verzoeker de navolgende vergoeding toe te kennen:
- kosten voor rechtsbijstand € 7.584,80
- kosten indiening verzoekschrift € 550,-
totaal: € 8.134,80
4.
Beslissing

kent aan verzoeker [verzoeker] toe een vergoeding uit

’s Rijks kas ten bedrage van in totaal
€ 8.134,80.
Aldus gegeven door mr. De Witt als voorzitter, mrs. Dam en Meijer-Campfens, in tegenwoordigheid van Arntz als griffier, en ondertekend door de voorzitter en de griffier.
De voorzitter beveelt de tenuitvoerlegging ten aanzien van dit bedrag door overmaking van dat bedrag op bankrekening nr.[rekeningnummer] (ABN AMRO) ten name van Stichting Beheer Derdengelden Achmed Baaijens Strafrechtkantoor, onder vermelding van [kenmerk]".