In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de heffingsambtenaar van de gemeente Zevenaar tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland. De rechtbank had de legesfactuur voor een omgevingsvergunning verlaagd van € 35.148,48 naar € 1.390.451, gebaseerd op de werkelijke bouwkosten van het bedrijfspand dat belanghebbende wilde oprichten. De heffingsambtenaar had de leges berekend op basis van een heffingsgrondslag van € 2.507.974, wat volgens belanghebbende niet correct was. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar ten onrechte de taxatieboeken voor 2009 had gebruikt in plaats van de actuele gegevens voor 2011.
Tijdens de zitting bij het Hof op 18 maart 2014 werd het standpunt van de heffingsambtenaar herhaald, dat de gemeenteraad de vrijheid heeft om in een verordening vast te leggen hoe leges worden geheven. De heffingsambtenaar stelde dat de bouwkosten niet lager kunnen zijn dan de kosten berekend met de papieren versie van de taxatieboeken. Belanghebbende daarentegen betoogde dat de digitale hulpmiddelen, zoals de Taxarom, gebruikt mogen worden voor een nauwkeuriger berekening van de bouwkosten.
Het Hof oordeelde dat de heffingsambtenaar niet voldoende bewijs had geleverd voor zijn standpunt en dat de berekening van belanghebbende met de Taxarom beter aansloot bij de werkelijke bouwkosten. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. De kosten voor de procedure werden niet toegewezen, aangezien er geen beroepsmatige rechtsbijstand was verleend. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 9 september 2014.