Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
inspecteurvan de
Belastingdienst kantoor Emmen(hierna: de Inspecteur).
1.Ontstaan en loop van het geding
2.De vaststaande feiten
11.173
179
2.802--/
6.255--/
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een geschil over de hoogte van het belastbaar inkomen uit werk en woning van belanghebbende voor het jaar 2008, dat door de Inspecteur is vastgesteld op € 9.215. Belanghebbende, werkzaam als freelance-vertegenwoordiger, had een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) ontvangen, waartegen hij bezwaar aantekende. De Inspecteur handhaafde de aanslag, waarna belanghebbende in beroep ging bij de rechtbank Leeuwarden. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waarna belanghebbende hoger beroep instelde bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
Tijdens de zitting werd het standpunt van belanghebbende dat het belastbaar inkomen te hoog was vastgesteld, niet ondersteund door voldoende bewijs. Belanghebbende stelde dat hij recht had op een verlies van € 16.561, maar de Inspecteur betwistte dit en concludeerde tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank. Het Hof oordeelde dat de gefactureerde omzet in 2008 moest worden meegenomen in het belastbare resultaat, ongeacht het jaar van betaling. Ook de stelling van belanghebbende over een afspraak met de Inspecteur met betrekking tot het privégebruik van de auto werd niet aannemelijk gemaakt.
Het Hof concludeerde dat de aanslag IB/PVV voor het jaar 2008 terecht was opgelegd en dat het hoger beroep ongegrond was. De beslissing werd op 4 februari 2014 in het openbaar uitgesproken, en belanghebbende werd gewezen op de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.