Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
inspecteurvan de
Belastingdienst kantoor Emmen(hierna: de Inspecteur).
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden, waarin de rechtbank het beroep ongegrond verklaarde met betrekking tot de aanslagen in de inkomstenbelasting en de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet voor het jaar 2009. Belanghebbende, die als freelance-vertegenwoordiger werkzaam was, betwistte de hoogte van het belastbaar inkomen dat door de Inspecteur was vastgesteld op € 15.639. De Inspecteur had deze aanslag gebaseerd op een boekenonderzoek, waaruit bleek dat belanghebbende geen aangifte had gedaan en dat de administratie niet voldeed aan de eisen. De rechtbank oordeelde dat de Inspecteur de aanslagen in redelijkheid had vastgesteld, en dat belanghebbende niet had aangetoond dat de aanslagen onjuist waren.
Tijdens de zitting van het Hof werd de stelling van belanghebbende dat hij wel degelijk aangifte had gedaan, verworpen. Het Hof oordeelde dat de bewijslast was omgekeerd en dat belanghebbende overtuigend moest aantonen dat de aanslagen onjuist waren. Het Hof bevestigde de bevindingen van de rechtbank en oordeelde dat de Inspecteur de omzet en kosten op een redelijke wijze had geschat. Belanghebbende kon niet aantonen dat de schatting van de Inspecteur onredelijk was, en zijn beroep op het vertrouwensbeginsel werd afgewezen. Het Hof concludeerde dat het hoger beroep ongegrond was en bevestigde de uitspraak van de rechtbank.