5.3Deze door [appellante] te bewijzen stelling is naar het oordeel van het hof in dit hoger beroep geenszins aannemelijk, gelet op de hierna geciteerde, door de notaris weergegeven lezing van de gang van zaken.
“Zij is van stonde aan volledig op de hoogte geweest van de inhoud van de huwelijkse
voorwaarden en de tegelijkertijd daarbij opgemaakte testamenten, die daarmee één geheel
vormen.
Met name uit de inhoud van het testament (dat uitdrukkelijk zo gewenst was door [appellante]) is te herleiden dat zij wel degelijk besefte hoe de vermogensrechtelijke positie
tussen haar en de heer [geïntimeerde] was geregeld en ook uit voorvallen daarna is te herleiden
dat zij daar niet eerst na de echtscheiding achter kwam.
Daarvoor wil ik de gang van zaken schetsen:
1. De aanstaande echtgenoten hebben op [in] 2002 om 10.30 samen een uitvoerige
bespreking met mij gehad over huwelijkse voorwaarden en testamenten.
Daarbij kwam ter sprake dat de vrouw diverse bezittingen in [land] had en één minderjarig
kind uit een vorig huwelijk.
De man had een onderneming, een eigen huis en diverse bezittingen samen met zijn zonen,
die eveneens uit een vorig huwelijk zijn geboren.
Zoals bij verreweg de meeste tweede huwelijken waar kinderen geboren zijn uit eerdere
huwelijken heeft men ook hier aangegeven dat ieders bezittingen zoveel mogelijk naar de
eigen kinderen zouden moeten. In dit geval moest het direct bij het overlijden van de eerste
al naar de kinderen, met dien verstande dat de man daarop wat uitzonderingen heeft
gemaakt ter verzorging van de vrouw. Alleen daarom al moest het vermogen gescheiden
blijven.
De man had bovendien een onderneming en bezittingen samen met zijn zonen waardoor
enerzijds aansprakelijkheid van de vrouw voor schulden daaruit moest worden voorkomen en anderzijds voorkomen moest worden dat bij echtscheiding of overlijden de zonen niet met
derden werden geconfronteerd.
Ook het inkomen moest gescheiden blijven. Wel een verrekenbeding voor de kosten van de gemeenschappelijke huishouding maar overgespaard inkomen moest niet worden verrekend. De vrouw zou zelf in haar inkomen voorzien en voor zover zij daarin (nog) niet kon voorzien zou de man de volledige huishouding betalen. Daar komt bij dat de man winst uit onderneming genoot, waar zich vermogen en inkomsten snel vermengen. Zou men een beding van overgespaard inkomen overeenkomen dan leidt dit bij ondernemers tot onduidelijke situaties en kan een niet uitgevoerd beding van overgespaard inkomen tot vergaande consequenties leiden, die uitdrukkelijk niet gewenst waren.
Op zich een vrij heldere, duidelijke en zeer begrijpelijke situatie.
Ondanks dat direct duidelijk was dat men een en ander zoveel mogelijk gescheiden wilde houden, is door mij ook de gemeenschap van goederen en andere varianten toegelicht, hetgeen ik standaard doe omdat ik meen dat een heldere uitleg bevordert wordt door het tegendeel of de alternatieven aan te geven zodat de verschillen goed uitkomen. Alle punten zijn categorisch doorgenomen.
Daarbij is ook de alimentatieplicht ter sprake gekomen mede in het kader dat de vrouw bij echtscheiding niets van de man mee zou krijgen en de man niets van de vrouw maar dat dit onverlet liet dat partijen over en weer alimentatieplichtig waren.
Tegelijkertijd zijn de gevolgen bij overlijden besproken in dat kader ook testamenten. Ik kan de inhoud van de testamenten niet zonder toestemming van partijen of rechterlijk bevel prijsgeven maar de inhoud daarvan ligt geheel in lijn met de huwelijkse voorwaarden. Sterker nog, uit de inhoud van de testamenten blijkt duidelijk dat men heel goed besefte hoe een en ander geregeld was.
De door beide echtgenoten gemaakte testamenten zijn ook gezamenlijk besproken en tegelijk met de huwelijkse voorwaarden getekend.
Zodra dit mogelijk is kan ik nader toelichten wat ik bedoel.
2. Artikel 42 Wna schrijft alleen een tolk voor als partijen de taal van de akte niet voldoende verstaan. Die taal is het Nederlands.
Ten tijde van de bespreking, op [in] 2002, sprak en verstond [appellante] goed Nederlands. Weliswaar met een accent, maar tijdens de bespreking is de taal geen belemmering geweest.
In ieder geval is de taal geen enkele belemmering geweest om duidelijk aan partijen uit te leggen wat de inhoud van de huwelijkse voorwaarden en de testamenten zou worden en heeft [appellante] helder kunnen aangeven hoe haar testament zou moeten luiden.
Overigens was zij toen bijna twee jaar in Nederland, had de inburgeringcursus al gehad en bleek zij een bijzondere pientere vrouw te zijn. Het enkele feit dat iemand van buitenlandse afkomst is noopt niet tot het inzetten van een tolk, want menig buitenlander verstaat en spreekt beter Nederlands dan menig autochtone Nederlander. Daarom is het criterium van artikel 42 Wna dan ook dat alleen een tolk nodig is als men de taal van de akte niet voldoende verstaat.
Of er al dan niet een tolk aanwezig moet zijn is ter beoordeling van de notaris en mijn beoordeling destijds is geweest dat een tolk niet nodig was omdat [appellante] de taal voldoende verstond en ook overigens volledig begreep hoe een en ander geregeld zou gaan worden.
3. Bijgaand treft u een kopie aan het begeleidend schrijven dat met de concepten van de huwelijkse voorwaarden en de concepten van de testamenten is toegezonden. De brief die als begeleiding diende bij de toezending van de afschriften wordt aan beide gericht op het gezamenlijke woonadres van beide echtgenoten.
Aangezien de vrouw meestal thuis was en de man overdag aan het werk, is de vrouw zeker in de gelegenheid geweest om kennis te nemen van de inhoud van de concepten. Aangezien deze aan beiden is gericht kon zij begrijpen dat deze mede voor haar bestemd was. Ook in de brief wordt nog eens duidelijk uitgelegd wat de inhoud van de huwelijkse voorwaarden was, en wordt per item aangegeven hoe het is geregeld.
De brief waarbij later de afschriften zijn verzonden is ook aan beide gericht.
4. Nadat partijen daartoe in gezamenlijk overleg een afspraak hebben gemaakt zijn de huwelijkse voorwaarden en testamenten [in] 2002, wederom om 10.30 uur getekend.
Standaard wordt voorafgaand aan de ondertekening nogmaals de inhoud van de huwelijkse voorwaarden per item doorgenomen, ook als partijen aangeven dat het hun wel duidelijk is. Van te voren wordt een ieder in de gelegenheid gesteld om vragen te stellen. (Aansluitend zijn op dezelfde wijze de testamenten in gezamenlijk bijzijn doorgenomen en getekend).
5. De man heeft samen met zijn zonen onroerend goed waarvoor zij hypotheken moeten verstrekken op dat onroerend goed. Daarmee geven zij zekerheid voor de schulden van anderen, waarvoor de toestemming van de echtgenoten nodig is ex artikel 88 Boek 1 BW. [appellante] had moeite met het verstrekken van deze toestemmingen omdat zij zich (terecht) afvroeg waarvoor zij moest tekenen en wilde voorkomen dat zij wellicht mede schuldenaar zou worden voor deze schulden, ondanks de aanwezigheid van de huwelijkse voorwaarden. Ik heb haar in een afzonderlijk gesprek uitgelegd dat dit niet het geval was. Daarbij zijn ook de huwelijkse voorwaarden weer aan de orde geweest.
Weliswaar was dit na huwelijksvoltrekking, maar het geeft aan dat zij niet een willoos slachtoffer was zoals in de dagvaarding wordt geschilderd, maar een schrandere vrouw die niet eerder iets tekent dan nadat zij precies weet wat de gevolgen voor haar zijn.
6. Huwelijkse voorwaarden zoals in dit geval zijn opgesteld zijn algemeen gebruik bij tweede en meerdere huwelijken, waar het vermogen is opgebouwd in de voorhuwelijkse periode en waar geen gezamenlijke kinderen zijn. Alleen daarom al is er geen sprake van een slachtofferrol.
Als het al zo zou zijn dat [appellante] - zoals zij stelt nergens van af zou weten -, dan is het helemaal niet logisch om dan maar te denken dat alles gemeenschappelijk wordt, niet in deze situatie van ieder eigen kinderen en meer nog in het kader van het testament dat zij zelf heeft gemaakt.
De huwelijkse voorwaarden hebben haar niets afgenomen maar juist gezorgd dat ze hield
wat ze had.
Samenvattend is mijn conclusie dat [appellante] de inhoud van de huwelijkse
voorwaarden volledig heeft begrepen en gewild op het moment van het aangaan van het
huwelijk.
Dit zou nader kunnen blijken uit de inhoud van de op datzelfde moment getekende
testamenten die naadloos en secuur daarbij aansluiten en dezelfde gedachte volgen die ten
grondslag ligt aan de huwelijkse voorwaarden.”