Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift, ingekomen op 13 juni 2013, met producties 1-6;
- een journaalbericht van mr. Huber van 24 oktober 2013 met producties 1 tot en met 14, ingekomen op 25 oktober 2013;
- een journaalbericht van mr. Van den Berg van 12 november 2013 met producties 7, 8 en 9, ingekomen op die datum.
3.De vaststaande feiten
.
- Het bruto-inkomen van de vrouw bij [X] B.V. bedraagt blijkens de cumulatieven op de salarisspecificatie september 2013 tot die maand € 5.934,97, hetgeen neerkomt op een gemiddeld brutoloon per maand van € 659,44, te vermeerderen met vakantietoeslag.
- Het inkomen van de vrouw bij[X2] bedraagt blijkens de salarisspecificaties van 1/2013, 2/2013 en 3/2013 gemiddeld € 568,40 bruto per 4 weken, te vermeerderen met vakantietoeslag. In periode 3/2013 zijn vakantieuren uitgekeerd voor een bedrag van € 1.671,56 bruto.
- De vrouw is op 4 maart 2013 in dienst getreden van [X3]. Het inkomen van de vrouw bij [X3] bedraagt blijkens de salarisspecificatie over de periode 3 tot en met 7 gemiddeld € 411,04 bruto per 4 weken, te vermeerderen met vakantietoeslag.
- De vrouw is met ingang van 1 januari 2013 in dienst getreden van [X4]. Het inkomen van de vrouw man bij [X4] bedraagt blijkens de salarisspecificatie van de periodes 6.1, 8.1 en 9.1 gemiddeld € 470,18 per 4 weken, te vermeerderen met vakantietoeslag.
4.De omvang van het geschil
.
5.De motivering van de beslissing
.