Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, staat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [kind 1] centraal. De vader, die in hoger beroep is gegaan, is niet belast met het ouderlijk gezag over [kind 1] en heeft een omgangsregeling met hem. De moeder is van rechtswege belast met het gezag. De kinderrechter had eerder de stichting gemachtigd om [kind 1] uit huis te plaatsen, en deze machtiging is inmiddels meerdere keren verlengd. De vader verzoekt om ontvankelijkheid in zijn hoger beroep, maar het hof oordeelt dat hij niet als belanghebbende kan worden aangemerkt volgens artikel 798 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Het hof stelt vast dat de vader niet de zorg voor [kind 1] heeft uitgeoefend en dat hij niet kan worden beschouwd als degene die het kind verzorgt of opvoedt. Hierdoor kan hij niet in zijn verzoek worden ontvangen. De beslissing van het hof is dat de vader niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn verzoek in hoger beroep.